Inhoud sectie 1b: wetenschap.
Inleiding
'Filosofie is de wetenschap
die zich op de waarheid betrekt.'
Aristoteles
Illusie, het
cyclische en de toepassing
Als men eenmaal in orde is met de methode, als men eenmaal langs de juiste wegen de
waarheid der dingen achterhaald heeft zoals Descartes het in zijn
methode zegt, komt men logisch toe aan wat er op moet volgen: het
aanvaarden van de uitkomst van de methodische benadering. Het gaat dan
met name om de eenheid, het onverdeelde of enkelvoudige van de totale
werkelijkheid. Als de binnenkant van buiten is en de buitenkant van
binnen is zijn we zonder illusie en van een continue werkelijkheid.
John Lennon zong op het White Album' van de Beatles; 'Your
inside is out, when your outside is in' om de paradox van de
illusievrije eenheid van een meer-dimensionale wereld tot uitdrukking
te brengen. De duitse wiskundige en theoretisch astronoom A. F. Möbius
(1790-1868) ontdekte begin negentiende eeuw tegelijk met een
andere wiskundige, J.B. Listing (1808-1882), dat iets met twee kanten één
oppervlak kan hebben: de möbius-ring. De binnenkant is de
buitenkant als je een reep papier als een ring - denk aan de cyclische
tijd - aan elkaar plakt met een slag erin; d.w.z. als je de voorkant
aan de achterkant plakt. Deze band staat model voor het enkelvoudige
van de wetenschap die vrij is van illusie. Het gaat er bijgevolg in de
hierna volgende sectie van de site, om het verschil op te heffen tussen
de voorstelling van de zoeker, de getuige, de begeertige en verlangende
persoon enerzijds en dat wat gezocht werd, de orde, het object van
waarneming, het uiteindelijke resultaat, de natuur, het voorwerp van
studie met inbegrip van het z.g. 'absolute', 'onweerlegbare' of
'onvermijdelijke' anderzijds. Dit is de basis van het wetenschappelijk
denken: het streven naar vrijheid van illusie. Weten wat je meet heet
in de wetenschap validiteit en het ijken van het meetinstrument is, met
het beantwoorden aan de referentieplicht, wat de praktijk ervan is
terwille van een illusie-vrije meting. Betrouwbaarheid geldt de
eenvormigheid of overeenstemming met een standaardmaat van de gebruikte
meeteenheid en de bijbehorende schaal van meting.
In de vedische cultuur spreekt men van moksha
of bevrijding van de zinsbegoochelende werking van de materiële
natuur die mâyâ, illusie, heet. Vrij van de
illusie, of vrij van mâyâ spreken we dan van
verlichting, bevrijding en wetenschap: we zijn dan, met elkaar
verbonden in de ether, verlicht van het verlangen en de verwardheid van
de onwetendheid, ofwel verlost van de verdeeldheid, de vervreemding, de
afzondering en de eenzaamheid die ons aan het zoeken heeft gezet. De
filosoof Immanuel Kant (1724-1804) definieerde de verlichting in zijn beroemde
essay Wat is Verlichting uit 1784, als het vermogen om op
eigen gezag te kunnen redeneren, de moed te hebben zich van de eigen
rede te bedienen zonder zich achter ander gezag te verschuilen. Vedisch
heet dat caitya: het aanvaard hebben van de innerlijke goeroe
in het laatste stadium van de bhâgavata-dharma-emancipatie
op
weg naar godsbewustzijn: âtma-nivedanam, de
uiteindelijke overgave, de zelfcommunicatie, het luisteren naar de
innerlijke stem, naar de geïnternaliseerde leraar, ofwel het
aangegaan zijn van de zelfconfrontatie. Het doel van het op eigen
kracht kunnen functioneren heet in het Sanskriet ahaituka, een
woord dat eveneens in verband wordt gebracht met het onbaatzuchtige of
'ongemotiveerde' (zie ook S.B. 1.2: 7). Illusie, zoals het zien van een slang waar een stuk touw
is, is dat wat tussen de waarnemer en het waargenomene instaat en wat
problemen geeft van het soort die we in het Westen kennen als
verkerende 'tussen de oren' ofwel als psychische klachten.
Zoals we dat bespraken
in
de voorgaande sectie geldt
deze consequentie van begoocheld zijn door een niet-van voor-met-acher
verbonden eenzijdigheid en linearirteit ook voor de lineaire logica van
boeken in tegenstelling tot de meer intuïtieve logica van
dynamische, interactieve en multithreaded websites; websites
die zich lenen voor meer dan één enkele logische
redeneertrant of causale redenering. En zo zien we ook het internet als
een onmisbaar stuk gereedschap verschijnen om de illusie te bestrijden
en de verlichting te verdedigen, want in staat van begoocheling zijn we
niet in staat de verlichting te vinden en zijn we zoekende.
De Boeddha (623-543 v. Chr.) b.v., filognostisch als een van de
belangrijkste grondleggers gezien van het moderne wetenschappelijke
denken, probeerde dat duidelijk te maken door de mensen te laten
mediteren met het idee dat het niet om het denken gaat dat uit
ideeën en voorstellingen bestaat, maar om het zuivere waarnemen
met inbegrip van het aanvaarden van de geestelijke orde ervoor. Als we
als een monnik of daarna als een wetenschapper (of omgekeerd
natuurlijk) studieus eenmaal de orde der broeders of waarheidlievenden
gevonden en aanvaard hebben, is het denken zelf in feite een hindernis
geworden, een soort van uit begeerte geboren weerstand tegen het
waarnemen, een wolk van gedachten die de blik vertroebelt. Zo kan je
dan, vaak technisch georiënteerde, takken van wetenschap vinden
waarin men volledig afkerig is van alle overbodige abstractie en
relativering. De Encyclopedia Britannica van 2004 definieert wetenschap als
de kennis van natuurlijke regelmatigheden die onderhevig is aan een
zekere mate van sceptische striktheid en die verklaard wordt uit te
beredeneren oorzaken. Weg met die wolk en de zaken zien zoals ze zijn.
Waarnemen wat er is en het waargenomene aanvaarden staat dan voorop. Om
die reden begint deze sectie met het beschouwen van de uiteindelijke
orde der dingen: de natuurlijke orde van de tijd. Zoals we meteen al
stelden in het voorwoord is iedere vorm van orde in het universum in
feite cyclisch daar het strikt lineaire op zich, in organisch opzicht
zeker, enkel destructief is net zoals de scherven en al het overige dat
zijn, lineair uit elkaar vliegend na het ontploffen van een bom. De
primaire orde van het cyclische kennen we in beginsel filognostisch als
een drievoudigheid die vedisch trikâlika wordt genoemd.
De tijd in drieën verdeeld kennen we zo meestal als het verleden,
het heden en de toekomst die vedisch in de vorm van zich herhalende
tijdperken of mahâyuga's tot elkaar leiden, maar wordt
ook, zoals in het voorwoord b.v., omschreven in andere drie-delingen
zoals de drie zich herhalende seizoensgebonden viermaandelijkse
perioden van het jaar (winter, zomer en lente/herfst); het creatieve,
destructieve en behoudende van de tijd; het natuurlijke, culturele en
psychologische van de tijd; het cyclische, lineaire en de eenheid van
de tijd en, meer empirisch en specifiek cyclisch, de orde van de zon,
de maan en de sterren.
Inhoud
In dit wetenschapsgedeelte beginnen we dan met
dit laatste idee van driedeling. Je zou de
sterren, de maan en de zon als respectievelijk de tijdschaal en de wijzers van de klok
van het bewustzijn van de natuurlijke tijd, of het
natuurwetenschappelijk bewustzijn kunnen beschouwen.
Met de zodiak van de twaalf astronomische
sterrentekens zien we dan hoe de zon en de maan als onafhankelijke of
discrete vormen van tijdorde, vanuit het krachtveld van de galactische
ether, in verhouding tot elkaar het ganse cyclische leven op aarde
bepalen, of beter gezegd er de lokale maat voor vormen. In India heet
het dat de god Candra van de maan en de god Sûrya van de zon
onderworpen zijn aan Vâsudeva, de god van de sterrenhemel en
verpersoonlijking van de ether [S.B. 5.23: 4]. Hij is de maat der dingen, de goden zijn Zijn
ondergeschikten. Het is, minder allegorisch, wiskundig gesproken het
getal twaalf verheven tot de derde macht wat het wetenschappelijk
denkmodel over de tijd uitmaakt: de twaalf tekens van de astronomische
zodiak beschreven met twaalf maanmaanden en twaalf cultureel daarvan
afgeleide zonnemaanden. Voilà: de klok of de tijdorde van de
aardse natuurwetenschap. Zo is nu eenmaal, wat betreft de cyclische
orde van de tijd, de natuur op deze planeet en niet anders, en zij die
het wel anders bezien zijn dan niet werkelijk van deze planeet, staan
wetenschappelijk niet echt 'met de benen op de grond'. Deze eerste drie
pagina's vormen de wetenschappelijke basis van een eenduidige
onderkenning van de natuurlijke feitelijkheid van de cyclische tijd die
ons levende wezens, zo bevestigen de chronobiologen ons, vanaf de
oertijd heeft geconditioneerd. En in die tijd worden we behouden en
bouwen we ons daarmee samenhangende verdere
normen-en-waarden-principiële, en op de persoon gerichte
filognostisch bezig zijn op. Is het fundament goed, dan staat het huis
stevig. Is het onpersoonlijke helder, dan kan de persoon, en ook de
godspersoon, zich daarin en daarmee veilig voelen en gerespecteerd
weten. Redeneren we eenmaal vanuit dat belang van de God die Allah en
Krishna heet, dan zal er geen fundamentalistische Islam zijn die kan
zeggen dat de Christenen en hun islamitische handlangers goddeloos zijn.
Volgend op deze uiteenzetting over de orde van
de maan, de zon en de sterrenhemel komt een
klokontwerp ter sprake dat
uitdrukking geeft aan de inzichten van de eerste drie pagina's.
Uiteindelijk gaat het niet om het ontwikkelen van een theorie of
verzameling van feiten voor zich, maar om een meetmethode, of model van
orde of paradigma, waar we praktisch mee kunnen werken - ook al is het
dan een filognostisch niet te vermijden kruis dat we dan moeten dragen
- gnostisch gesproken het kruis in de cirkel, ofwel de last van een
noodzakelijke bekentenis tot de cyclische orde. We moeten dus iets
concreets in handen krijgen om te kunnen zeggen dat onze wetenschap
enig nut heeft, offerbereid is of tot verantwoordelijkheid in staat is,
ook al is dat concrete slechts een bepaalde keuze relatief van belang
in verhouding tot andere mogelijke keuzen.
Voordat we hierop overgaan tot een nadere
bespreking van de implicaties van het tot stand gekomen paradigma,
geven we een kort overzicht van wat andere wetenschappers op dit punt tot dusverre te zeggen
hadden. Het is natuurlijk
onmogelijk om alle gerelateerde wetenschappen aan de orde te laten
komen of er zelfs maar van op de hoogte te zijn, en veel zal dan ook,
mede doordat het zich niet te moeite getrooste zich kenbaar te maken op
het internet, onbesproken blijven. Het ligt ook niet in de bedoeling
dat deze site direct volledig is in het bespreken van het
wetenschappelijk veld op dit punt. Er zijn reeds vele filosofische,
historische, sociologische, cognitivistische, behavioristische,
literaire, natuurkundige en chronobiologische studies en ook films over
dit onderwerp verschenen. In eerste instantie gaat het wetenschappelijk
ook meer over een gelijke paradigmatische behandeling van de orde en
samenhang van de drie fundamentele en absolute elementen van de
wetenschap: 1) de ruimte of de vormen van ether, 2) de tijd of de orde
van de tijd die ermee samenhangt en 3) de materie in zijn organische en
anorganische verschijningsvormen die het leven in de tijdruimte
gestalte geven. Daarbij geldt in het tijdperk van de digitale ether ook
als nieuwe norm: 'wat niet te googelen is bestaat niet'
of is anders de moeite van het delen of digitaal verbonden zijn niet
waard blijkbaar. De kennis die je deelt is het leven dat je waagt. Zo
niet, zijn we niet in die ether verbonden, dan zijn we nog niet zover,
die kweekbak mag er dan zijn. We concentreren ons hier dan ook, zonder
al te veel de noodzakelijkheid voorbij te streven, op wat direct als
zodanig collectief leefde in dit opzicht, en wat van belang is voor
onze uitgangsstelling, wat onze eigen bijdrage aangaande dit onderwerp
is en wat er verder nodig is om tot een goede algemene integratie en
praktische aanpak te komen. Het filognostisch paradigma als zodanig is,
afgezien van de wortel van de vedische cultuur, als een aanpassing, ook
nog maar in de eerste fase van zijn ontwikkeling en zal ongetwijfeld
nog veel meer gaan omsluiten dan reeds het geval is. Uitbreiding en
vooruitgang is een teken van gezondheid en daarom is het ons inziens
ook gerechtvaardigd om te stellen dat we bezig zijn met het neerzetten
van een complete multiculturele wereldorde die er mogelijker wijze nog
duizenden jaren over doet om de hier gerealiseerde gezamenlijke
paradigmatische orde in alle opzichten in te vullen. Mogelijk zijn veel
van de, met de dimensie van de tijd, vier-dimensionaal gerelateerde
wetenschappen die er nu zijn, ook ontstaan enkel uit een verlangen naar
een dergelijke galacto-centrische en beter vol te houden, etherisch
meer verantwoorde orde, en laat dan ook dit schrijven en handelen
ernaar een begin zijn tot de ordening en verdere maatschappelijke
profilering van die deelwetenschappen. Als we eenmaal overtuigd zijn
geraakt van de juiste methode, de correcte ordening van de bekende
feiten, de gewenste diepte van analyse, de ondersteunde transcendentie
van overstijging in abstractie, de gezochte heiligheid van de persoon
en volledigheid van de politiek die we nodig hebben, kunnen we dat heel
doelbewust doen. Methodisch gezien moeten we in feite pas in laatste
instantie, met die complexiteit orde houdend, verder gaan inpassen in
ons model wat we maar kunnen inpassen. Voorlopig proberen we dus dan
ook slechts een eerste aanzet te vormen in dit frisse en nieuwe, maar
anderzijds ook weer heel klassieke begrip van tijd, ruimte en materie,
waar mogelijk de hele wereld uiteindelijk mee gediend is.
Als eerste zijn er twee bijdragen die tot de
beginfase behoren van de ontwikkeling van de wetenschap van ons
paradigma. Er is een wetenschapstheoretische verhandeling genaamd Het
Niet-paradigma die
misschien wel tot de lastigst te lezen pagina's van deze site behoort.
Het werd geschreven voordat de schrijver zelf echt op orde was met de
tijd van de etherische natuur, maar bijgevolg er diep over nadenkend al
wel met een goed gevulde boekenkast begonnen was met de filognostische
integratie in de vorm van meditaties op de rechtschapenheid van
handelen en de vereniging van de geest. Die beschouwing, die de negatie
in een meer positief licht plaatst die bij de filosoof F. Nietzsche (1844-1900)
de
verneinung heette van het hypocriete, zelfzuchtige
systeem-bouwers-ego dat uitgaat van andere werelden in ontkenning van
de echte, dateert van 1987 en vormt een voorbeeld van hoe je vers (as I
did then) vanuit de wetenschap zeer rationeel tegen het idee van
nee-zeggen en daaraan betekenis ontlenen aan kan kijken.
Het is dan ook een typisch wetenschappelijk rationalistisch
betoog dat, vanwege een gebrek aan zekerheid over een fundamentele orde
erg complex geworden, tot de z.g. epistemologie mag worden gerekend; de
theorie van de wetenschappelijke kennis die zich bezighoudt met het
doen van onderzoek in het grensgebied tussen wat een individuele mening
is en wat behoort tot een gevestigde overtuiging. Het illustreert mooi
hoe de psychologie werkt van de wetenschap die almaar ingewikkelder
wordt op zoek naar de uiteindelijke orde. Het is een fundamentele
wetenschapstheoretische verkenning over hoe kennis zich ontwikkelt in
wat N. Chomsky (1928), een moderne taalpsycholoog, generatieve
grammatica noemt. Het behoort min of meer tot de wetenschappelijke
plichtplegingen om filosofisch correct doordacht bezig te zijn, met
name wat betreft de geldigheid van de kennis en haar grenzen. Als iets
op zichzelf bestaand heb ik het later herroepen als te afwijkend van de
essentie van de zaak van de filognosie, maar het niettemin hier toch
opgenomen omdat het toch reeds in dit vroege stadium al de essentie van
het tijdprobleem weet te raken.
Direct na deze pagina volgt een ander stukje
voorgeschiedenis. Het heet Vadertje
Tijd
of de Analytische Conclusie
en vormt een verslag dat de schrijver deed aan Prof. Vroon
(1939-1998), een bekende 20ste eeuwse nederlandse professor in de
experimentele psychologie die zich verdienstelijk maakte in het
populariseren van het psychologisch wetenschappelijk onderzoek. Het
stuk maakt in goed te begrijpen taal duidelijk wat het psychologisch
probleem van de orde van de tijd inhoudt.
De pagina erna behandelt het acuut
maatschappelijke probleem van drugs, verslaving en controle naar aanleiding van een film genaamd 'The
Insider'. Het probleem van de illusie, de vertrouwelijkheid en het
neurotisch conflict van het verslaafd zijn treedt hierin naar voren als
een ziekteverschijnsel van een maatschappij die tegen de natuur in
handelt bij haar principe van beheersen en genieten.
Een pagina erna doet ongeveer hetzelfde, maar dan
vanuit het idee van 'on-aardse frequenties' naar aanleiding van een SF-film genaamd
'The Astronaut's Wife'. In dit artikel komt ook de ziekte aids ter
sprake, wordt een algemene ziekteleer beschreven waarin de symptomen
van de vier fundamentele ziektebeelden van het materialisme worden
geordend en wordt er een mogelijke uitweg uit de ziekte aangegeven.
Met achting voor de kennis tot dusverre
opgebouwd volgt een basisconcept van filosofie genaamd Een Kleine Filosofie van de Vereniging dat, als een paradigmatische leidraad, al
deze tijdwetenschap in een betekenisvol maatschappelijk perspectief
plaatst. Deze pagina van de wetenschappelijke afdeling vormt een
kernstuk wat betreft de vraag wat individuele en maatschappelijke
vereniging nu precies inhoudt en hoe de verschillende verenigingen zelf
weer te verenigen zijn met achting voor de leerstelling 'eenheid in
verscheidenheid'.
In een verdere pagina wordt misschien wel het
belangrijkste besproken van de orde van de tijd:
de velden van tijdgebonden handelen in verhouding tot het politieke bewustzijn. Het maakt
zonneklaar wat de weg is die we moeten bewandelen om van een instabiele
onevenwichtige democratie geleid vanuit nepotistisch functionerende
organisaties en machtsbelust vals ego te komen tot een representatieve
democratie van identiteitsbewuste mensen die niet bang meer zijn voor
hun zelfgewilde verkiezingsuitslagen.
In een laatste pagina wordt ingegaan op de
wetenschappelijke verbijstering over onverklaarbare fenomenen die tijdgerelateerd zijn: vliegende schotels en graancirkels. Er
wordt constructief, zonder escapistisch cynisme, op het probleem
ingegaan en een handreiking gedaan om tot een legitiem en
wetenschappelijk aanvaardbaar antwoord te kunnen komen.