musicbutton

 


:


 

 

     Is de tijd de duivel der illusie die we moeten bestrijden? Is de tijdloze werkelijkheid van de gedurige ziel de ene werkelijkheid waar we op uit zijn? Of zou tijd de verenigende kracht en goddelijkheid zijn die ons voorbereidt op de gekwalificeerde dualiteit van het volkomen geheel van de alomtegenwoordige God? Het laatste benadrukkend beschrijft dit artikel hoe de verschillende begrippen van religieuze tijd naar de Oorspronkelijke Persoon kunnen worden begrepen en gekombineerd in een geïntegreerd concept van wereldtijd. Dit suggereert de basis voor een wereldorde die de religies verenigt. Praktisch stelt het een hervorming voor van zowel de klokkentijd als de kalendertijd die eveneens behandeld wordt onder wetenschap op deze site.


 
 

 

 

"En als de wereld dat wat we over hem (de filosoof) aan het zeggen zijn waarneemt als zijnde waar, zullen ze dan kwaad zijn op de filosofie? Zullen ze ons niet geloven, als we ze zeggen dat geen Staat gelukkig kan zijn welke niet is ontworpen door kunstenaars die het patroon van de hemel imiteren?"

(Socrates in de 'De Republiek')

door A.A.

Samenvatting:

Dit artikel beschrijft hoe de verschillende begrippen van religieuze tijd kunnen worden begrepen en gecombineerd tot een verenigd en geïntegreerd begrip van wereldtijd in contrast met de tijdeloosheid van de moderne informatiecultuur.

 

Inleiding

Islam, de Christelijkheid en het Hindoe-universum van de religie delen in eenzelfde missie: de mensen van de wereld te verenigen in één begrip van God. Het oorspronkelijke idee van een wereldorde is van hen afkomstig. Het was de hartstocht van de pauselijke inquisitie die alle ketterij bestreed. Het was de hartstocht van de Jihad met de uitroep het ware geloof te zijn en het is het motief geweest van de Hindoe-goeroes die naar het Westen kwamen om de geest van het materialisme uit te drijven. Geschiedkundigen zijn er niet zeker van wat ze ervan moeten zeggen: zet de religie nu de mensen van de wereld tegen elkaar op of zijn de religieus gemotiveerden nu de ware vredestichters? In de Bhagavad Gîtâ roept Heer Krishna de oorlog uit als zijnde de ultieme daad van overgave en dienst aan God aan de ene kant, terwijl hij anderzijds de vrede en zege afroept van het verlichte en rechtgeaarde bestuur. Alles bij elkaar is er sprake van een eeuwige oorlog van de wijsheid tegen de onwetendheid. Alle religies zijn het erover eens: als God en Zijn gerechtigheid over de wereld heersen zal er een eeuwigdurende vrede zijn. De eerste vraag van ons onderzoek luidt derhalve: 'Wat zou de aard van deze gerechtigheid en vrede dan zijn?'

In de twintigste eeuw hebben we de multicultureel/multigelovige werkelijkheid van de samenleving. De moderne media openden geesten en harten, en iedereen kan tegenwoordig alles over de overtuiging van zijn buurman weten. We hebben een holistische visie van een multigelovige wereldorde verenigd door de informatiecultuur. Maar dit is een realisatie van een 'elite' van digitale mensen die een computer de baas zijn. Je hebt er een computer voor nodig om een gelijk interactief respect te hebben voor alle culturen. Niettemin is de informatie nog niet hetzelfde als de mensen zelf. De computer vormt een nieuwe uitdaging om onze sociale definities te herformuleren: we moeten nog steeds de andere cultuur tegemoet treden, de naaste in de sociale werkelijkheid, en werken aan een begrip van sociale overeenkomst, tolerantie, gerechtigheid, en vrede. Het internet kan een 'tijdloze' werkelijkheid van goddelijk respect voor alle culturen van goddelijkheid, wetenschap, politiek en natuurlijk instinct zijn. Maar de plaatselijkheid die de gebruiker van de tijdloze telmethode van de informatie kent, dwingt zijn cultuur ertoe om een richtlijn te formuleren van een getimede lokale aanpak. Het virtuele idealisme van het informatietijdperk is in staat te ontsnappen aan deze lokale interactie van echte mensen in een echte wereld. Maar er bestaat geen manier om zich een wereldorde voor te stellen van echte mensen in een echte omgang met elkaar die uitgaan van een escapistische filosofie van de tijd. In feite is het omgaan met de tijd een hoofdthema van de wereldreligies, de wereldpolitiek van de macht als ook die van de wetenschappen: die stelt hun zin voor de werkelijkheid duidelijk en vormt de controle van hun plaatsgebonden culturen.

Met dit escapisme zijn we uitgekomen op een centraal filosofisch probleem: is tijd de duivel der illusie die we moeten bestrijden? Is de tijdloze werkelijkheid van de voortgaande ziel de ene werkelijkheid waar we op uit zijn? Of zou de tijd de verenigende kracht en goddelijkheid zijn die een gekwalificeerde - fundamentele, essentiële - dualiteit uitmaakt van het volkomen geheel van de alomtegenwoordige God? In dit artikel wil ik graag de laatstgenoemde voorstelling van zaken verdedigen. Ik wil graag verdedigen dat de uiteindelijke bedoeling van alle religie, politiek en wetenschap eruit bestaat te komen tot een sociale (wereld)orde van de tijd. Ik wil graag hooghouden dat zonder het begrip van de tijd, de religie, de wetenschappelijke gemeenschap en de politiek in feite nergens op slaan. Ik wil graag verdedigen dat de repressie van deze werkelijkheid van de tijd niets anders is dan een vorm van escapisme om de noodzaak van religieuze offers met respect voor de tijd uit de weg te gaan, een politiek bestuur met respect voor een paradigma van timen te hebben en een wetenschappelijk verantwoord bestuur er op na te houden gebaseerd op de heilige drieëenheid van de materie, de ruimte en de tijd. Ik zou graag willen verdedigen dat de hele repressie van de volledige werkelijkheid van de tijd niets anders is dan de geschiedenis en de psychologie van onze onwetendheid, ons lijden en onze wanhoop wat betreft een betere mensheid in een betere wereld. Ik zou graag willen verdedigen dat de digitale revolutie van de informatiecultuur ook niet zinnig is of werkelijk ergens op slaat zonder een serieuze overweging van een lokale vorm van timen.

 

Religieus timen

Wat betreft de verschillende begrippen van de tijd hebben we de sacrale tijd en religieuze tijd. Ze komen het dichtst bij wat de kosmische tijd kan worden genoemd: de grote tijd van het geheel van de kosmische werkelijkheid ('de ware tijd'). Zoals Prof. Kearl het formuleert: de sacrale tijd is het verleden, het heden en de toekomst samenvallend in een eeuwig nu dat onze verbondenheid uitmaakt. De religieuze tijd is de tijd die wordt gerespecteerd op religieuze gronden. Die is gewoonlijk gebonden aan de natuurlijke orde met behulp van kalenders, zonnewijzers en/of klokken(/schema's). In dit artikel zal ik de nadruk leggen op het belang van het religieuze timen. Die stond model voor ons wetenschappelijke en politieke gezichtspunt en vormt er dan ook de basis voor. De religie heeft het fundament gelegd voor onze huidige tijdpolitiek en wetenschappelijke paradigmata en bereidt ons ook voor op onze toekomst. De religie zelf biedt ons een visie op de historische tijd: die zegt ons hoe we het leerden te leven met de tijd van God door de eeuwen heen en biedt ons al de basiselementen van de theologische, wetenschappelijke en politieke discussie van vandaag over het onderwerp.

 

De vedische splijting van het tijdbewustzijn

"Ik ben de Tijd, de vernietiger der werelden ..." (Bhagavad Gîtâ 11.32).

De vroegste culturele geschiedenis begint met de oudste verslagen van het menselijk gedrag: de vedische geschriften. In het bijzonder de zogenaamde vijfde Veda biedt ons de verhalen, de purâna's van de mensheid zich verhoudend tot het goddelijke of beter: zoals de goddelijkheid zich verhoudt tot het menselijke. Telkens weer daalt in deze vroegste verslagen God neer naar de aarde in allerlei soorten van gedaanten (als 'avatâras') om de praktijken van de rechtgeaardheid en de liefde te herbevestigen en de demonische valsheid van de erfzonde te bestrijden.

Deze vroegste verslagen zijn met name personalistisch: de gewone man zou geen begrip hebben voor God als een mathematische formule maar het alleen maar leren met het zich realiseren van de ware held, een Heer die hen zou verlossen. En dat personalisme blijft tot op de dag van vandaag voortbestaan: ongetwijfeld zijn er leraren, helden, leiders en martelaren nodig om ons de weg te wijzen in het opofferen van onze begoochelde staat terwille van de uiteindelijke waarheid. Dit is het vroege inzicht in het tijdbeheer: er waren geen klokken waaraan mensen zich conformeerden, er waren mensen om zich aan te conformeren: autoriteiten, ouderen en wijzen om de mensen te helpen de zin van het leven te vinden. Deze naturalistische, personalistische vorm van de tijd legde de basis voor de religies als sociale praktijken van gepersonaliseerde autoriteit. De brahmanen, de bezielde intellectuelen van de oorspronkelijke arische cultuur, zouden de ware leiders, autoriteiten en politici zijn, de koningen en krijgsheren zouden hun machtsinstrument zijn. In die tijd, voor de grote 'wereldoorlog' van de Mahâbharat waren de geestelijke wereld en de materiële wereld een onverdeelde samenleving gebaseerd op de hoogste standaard van menselijke waarden. Aan het einde van de glorie van deze vedische tijd maakte Heer Krishna genadeloos een einde aan de valsheid van het bestuur [van de eigen familie] die die met de klassieke waarden waarden van mededogen, reinheid, boete en waarheidliefde had gebroken: de vleeseters die moordende en stelende demonen bleken te zijn, de losbandigen die de schenders en uitdagers bleken van de ware liefde voor de goede orde, alle verlangen naar en bezitsdrang op de weelde die niet werkelijk wilde delen en alle bedwelming en misleiding die de leugen moest maskeren.

Alhoewel Heer Krishna de oorlog samen met Arjuna won, was het een Pyrrus-overwinning: na Zijn campagne van rechtgeaardheid waren er alleen nog maar wat oude mannetjes, vrouwen en kinderen over om het land te regeren. Keizer Parikchit, de eerste vedische heerser van het Nieuwe Tijdperk genaamd het ijzeren tijdperk of Kali-yuga (begon ± 5000 jaar geleden), moest de gruwelijke feiten onder ogen zien: de wijzen waren ver verwijderd geraakt van de 'georganiseerde' samenleving en zijn opwinding erover bevestigde alleen maar de definitieve breuk in de geschiedenis tussen de geestelijke wereld en de materiële wereld. Van toen af aan was het de materialistisch wereld van menselijke zwakheden die zou bestaan bij de genade van de tolerantie van de staat wat betreft de bedwelming, het overspel, het rechtgeaarde 'speculatieve' zich toeëigenen van de welvaart en het vleeseten. De andere wereld was de afgezonderde wereld van de spirituele mensen die leefden in afgelegen gemeenschappen die kleine samenlevinkjes op zich vormden ter wille van het behoud van de oorspronkelijke waarden en de discipline van heersen. De moderne tijd werd aldus gebaseerd op een schizoïde werkelijkheid van een personalistisch gebod van de tijd in een geestelijke wereld enerzijds en een impersonalistisch stelsel van regels gebaseerd op menselijke zwakheden anderzijds. De oorspronkelijke bedoeling van een impersonalistisch gebod van de tijd dat recht zou doen aan de persoon ging verloren. De oorspronkelijke bedoeling van het tijdbeheer kon alleen maar worden gevonden als een voorschrift voor het opstellen van een kalender of een tijdschaal in de Bhagavata Purâna in een allesomvattend eenduidig begrip van "De Indeling van de Tijd vanaf het Atoom" zie ook: tijdcitaten).

Sedertdien heeft de indiase samenleving (en de wereld) geworsteld met valse autoriteiten van prediking: het was ofwel een personalistisch subcultureel commando onaanvaardbaar voor de volwassen opties van politiek bestuur ofwel was het een vervreemd gezag van een werelds belang niet aanvaardbaar voor de subcultureel aangehouden culturele standaarden van menselijke waarden. En dit kan men ook waarnemen bij de moderne goeroes die naar het westen kwamen: ze konden onderricht geven in de menselijke waarden, maar hadden grote moeite om de juiste regel voor een spirituele tijd te prediken ondanks het feit dat dat stond voorgeschreven in dezelfde boeken van waaruit ze predikten (met name de Yoga Sûtra's van Patanjali en de Bhagavata Purâna van Vyasadeva; zie tijdcitaten). Vele goeroes raakten bekend als bogusgoeroe's die tegen de voorschriften van hun eigen geschriften in de tijdloze werkelijkheid predikten van de ziel zonder een vervanging te bieden voor de onthechting van de materialistische timing die werd uitgedragen. De yogafilosofie kreeg een slechte naam in de studies van de westerse intellectuelen: de yoga was niets anders dan een luie escapistische filosofie van Indiërs die zelf niet in staat waren om zich een goede maatschappij in te richten. Het zou zelfs een bedreiging voor onze geestelijke gezondheid vormen, naar de psychiatrische norm voor de geestelijke gezondheid wat betreft een juiste oriëntatie naar de tijd en de plaats. Het zag er meer uit als het prediken dat men bezigt als men het zelf nog moet leren. De Christenen predikten het mededogen dat ze zelf nog moesten leren met het afslachten van aboriginals, Indianen, Negers en andere zogenaamde primitieven rondom de hele aardkloot. Het is dezelfde manier als waarop de Hindoes met hun zogenaamde 'mâyâ-vada' onzin-gepreek de verlichting predikten die ze zelf in de praktijk moesten moesten brengen met hun tegelijkertijd de nek omdraaiden van iedere zin voor de tijd en timing die noodzakelijk is voor een behoorlijke samenleving. Aldus drong de vedische splijting van het tijdbewustzijn door in de gehele culturele werkelijkheid als een fractal breukpatroon dat dezelfde breuk met de orde liet zien van het laagste tot het hoogste nivo van organisatie.

In de Indiase samenleving van vandaag heeft deze gespletenheid politiek geresulteerd in een gecompliceerde werkelijkheid van aan de ene kant een Indiase Staatskalender die naar het tropisch jaar staat afgeregeld, het jaar van de seizoenen, genaamd een sayana jaar beginnend bij de lente equinox en lokale kalenders ingesteld naar de sterren, in wat nirayana jaren worden genoemd gefixeerd op de ster Chitra. Naaste deze solaire jaren voor burgerlijke gebruik zijn er anderzijds ook lunisolaire jaren hoofdzakelijk gebruikt voor religieuze doeleinden waarin zich schrikkeljaren bevinden om bij te benen naar het nirayana-jaar gefixeerd op Chitra. Het verschil tussen een gregoriaans jaar en een jaar op de indiase staatskalender zit 'm in de meer systematische verdeling van het aantal dagen in een maand en het begin van het nieuwe jaar: ze worden berekend naar de passage door 30o van de ecliptica genaamd rasi's, hetgeen weer een traditioneel idee is. Het gezag van de religieuze fixatie op de ster Chitra en de rasi's is neergelegd in de zogeheten surya-siddhanta, een geschrift fundamenteel voor alle traditionele Indiase kalenderingen (zie het pdf-bestand Indian calendars ).

 

De Christelijkheid en haar misvatting van de tijd

Vanuit de joodse realisatie van een gepersonaliseerde tijd realiseerde de christelijkheid, met behulp van rabbi Jezus, zich de noodzaak van het zich ontdoen van oude romeinse en andere 'primitieve' personalistische begrippen van een goddelijk tijdbeheer. Men kan maar één Heer tegelijkertijd van dienst zijn, alle anderen zijn valse goden met corrupte machtsopvattingen. Maar hetzelfde personalisme van de religie van de christelijkheid zelf vormt het bewijs van de staat van onwetendheid van de onverlichte Christen: als het werkelijk een niet-politieke zuivere spiritualiteit zou zijn, zou die niet in tegenspraak verkeren met met andere vormen van tijdpolitiek. Die zou dan de eenheid van de God van de tijd onderkennen in de verscheidenheid van de culturen. Die spiritualiteit zou het dan simpelweg verenigd hebben naar zijn oorspronkelijke romeinse bedoeling van kat-holistisch te zijn ('Pax-Romana'). Rabbi Jezus werd een Opperste Godheid ondanks Zijn personalistische menselijke claim op de dualiteit van de vader, de Zoon en de Heilige Geest. Hij kon het niet helpen een miraculeuze avatar te zijn in de oude vedische stijl om de demonische valsheid te verslaan van priesters en politici. In plaats van zich de macht te realiseren van de superziel in een juist structureel respect voor de dualiteit van de tijd en de materie, werd Hij de held van het Superego waarmee we allen tot de realisatie zouden komen van onze psychologische complexen overeenkomstig Freuds psychoanalyse. In plaats van een verenigde christelijke gemeenschap kwamen we uit op een hopeloos verdeelde politieke gemeenschap vol van oorlog en begoocheling en vervreemde begrippen van politieke tijdopleggingen (zoals met Napoleon en Hitler). De oorspronkelijke vedische splijting van de tijd bewees zichzelf als ongeneeslijk: er bestaat geen politieke oplossing voor het tijdprobleem. Hoe meer de tijd politiek wordt gemanipuleerd, hoe heviger de oorlogen omtrent de valse oplegging. Tijd is een onderwerp van individuele zelfrealisatie, hoezeer nonsensicaal uitgedragen door de goeroes ook, dit was de waarheid die we moesten aanvaarden. We moesten het feit onder ogen zien van de Bijbel die ons waarschuwde: de oplegging van de tijd, anderen die onze tijd-instellingen manipuleren, zijn van het Beest (uit Daniël 7.25.). Evenzo moesten we digitaal een andere bijbelse waarheid onder ogen zien: voor alles is er een tijd en een plaats (Eccl. 3:17). Dit is een bijbelse holistische claim: op voorwaarde van het respecteren van de tijd kan men zijn gang gaan hoe primitief ook. Men heeft het recht te leren en ervaring op te doen. Dus zou in feite, in overeenstemming met de Bijbel, iedere cultuur van de tijd moeten worden gerespecteerd. Christenen zouden holistisch of beter: gnostisch geïntegreerd moeten zijn, hoe gereformeerd of katholiek ze ook beweren te zijn.

En waarlijk heeft de Christelijkheid geworsteld met het begrip van de tijd zonder echt begrip te hebben voor het gebed van de Heer als een richtlijn om de tijd van de zon en de maan in de 'hemel' en dan 'op aarde' in de praktijk te brengen, kritisch zijnde met b.v. de juliaanse reformatie vlak voor Zijn komst. Van de vroege St.Augustinus af aan heeft ze gevochten tegen een feitelijk gebrek aan differentiatie in het tijdbeheer. Vanaf de vroege romeinse clepsysdra's (waterklokken) bestond er de suggestie van een gelijkvormigheid van tijd genaamd de cyclische tijd: iedere dag zou zich herhalen, zou 'reïncarneren', zoals die ervoor en dat was een overtreding tegen de eeuwig nieuwe verlossende kwaliteit van de Heer Zelve die van de vooruitgang zou zijn en nimmer meer zou terugkeren naar Sodom en Gomorrah. Dezelfde weerzin tegen de cyclische tijd wordt weerspiegeld in het moderne begrip van de elektromagnetische tijd die het newtoniaanse begrip van de tijd voor de natuurlijke cycli van de zon en de maan minacht. Natuurlijk bestond de misvatting eruit dat niet het cyclische van de tijd het probleem is maar het gebrek aan differentiatie in het respect ervoor met een clepsydra of een mechanische klok. Iedere wetenschapper kan uitleggen dat hoe beter men differentieert, hoe beter het meetinstrument is. Als zodanig is de moderne wetenschap gebaseerd op een oorspronkelijk katholieke misvatting van het tijdsrespect, met of zonder de relativiteit van Einstein. De enige juiste klok is in feite de klok die de tijd niet zegt, maar alleen maar toont. En dat is de klok met de negen handen: het zonnestelsel. Horologisch is de klok der klokken een astrarium: een projectie van het geheel van de draaiing van het firmament, de aarde, de planeten en de maan. Van een dergelijke klok kan men alleen maar weten waar alles zich bevindt, de eigenlijke benoeming van zo'n uniek moment van draaiing is een kwestie van culturele voorkeuren. Sommigen houden er van de zaak in te delen naar de maan, sommigen nemen de zon als uitgangspunt en sommigen verwijzen zelfs naar de dierenriem van de sterrenhemel als een tijdschaal. Natuurlijk wordt de werkelijkheid van het geheel van de tijd weergegeven door een klok die zowel een astrarium-representatie heeft van de natuurlijke orde als ook respect heeft voor al de verschillende culturele systemen van tijdaanduiding (zie het 'cakra-tempometer' klokontwerp van de Orde van de Tijd). Technisch bestaat er geen probleem om er een dergelijk holistisch respect voor de tijd op na te houden. Het obstakel dat we op onze weg vinden is een zuiver psychologisch obstakel: we kennen nu eenmaal deze christelijke weerzin tegen de cyclische tijd voor het heil van de differentiatie op een zodanige manier dat als we dan eenmaal de electronische capaciteit voor hebben we er niet meteen de moraal, de motivatie of de intelligentie voor hebben. Ten eerste zou men moeten toegeven dat er zoiets bestaat als de temporele misvatting: ter wille van de differentiatie hoeft men niet de helft van de, parallelle, tijd van God te weerstaan - Zijn handhaven met het cyclisch aspect, en dwangmatig vasthouden aan het seriële aspect alleen. Ten tweede zou men moeten leren de historische splijting te herkennen van ons tijdbewustzijn welke een korte termijn oplossing onmogelijk maakt. Alleen na een lange sociale evolutie van grote delen van de samenleving die hun oorspronkelijke respect hervinden voor de natuurlijke cycli van de tijd met een gereformeerd, naar behoren differentiërend, horologisch concept, bestaat er de kans op een democratische meerderheid die een dergelijke politieke beslissing zou rechtvaardigen.

Wat de Christelijkheid wel goed deed was zich in te richten naar de grootste tijdmaat die we kennen in het burgerlijk gebruik: het jaar. Paus Gregorius deed er 300 jaar over om de Juliaanse kalender in overeenstemming te brengen met de seizoenen. Hoewel ook deze fixatie met een dag afwijkend in 2500 jaar buiten spel zal worden gezet door de 'wet van de tijd' (de tijd is dynamisch), is ze de enige ware betrokkenheid van het gekerstende Rome bij de tijd: we mogen onszelf herhalen, maar alleen na een heel jaar van differentiëren naar de dagelijkse tijd. Natuurlijk, hoewel zelfs niet de Paus zelf deze regel en beslissing serieus neemt gezien het kerkelijk conformeren aan de standaardtijd, geeft die ons nog steeds een idee van de manier waarop we het probleem van de cyclische tijd te lijf zouden kunnen. Zelfs voor de cyclische tijd heeft de Paus een 'tijd en plaats'. Het zich bijbels inrichten naar de 7-daagse periode van de week was spiritueel een juiste benadering leidend tot het bewustzijn van het alterneren tussen werk en bezinning; maar voor dit zevendaagse ritme bestaat er vooralsnog geen natuurlijke (goddelijke) referentie van schrikkelen zoals men dat deed met het zonnejaar. Vanuit de Bijbel weten we vooralsnog niet welke datum precies een zondag zou moeten zijn (er bestaat een suggestie dat dat de negende van de - maan- maand zou zijn Lev.23: 32).

 

Islam en zijn tegencultuur

Plato zei ooit eens: "tijd is het bewegende imago van de onbeweeglijke eeuwigheid" (zie ook het citaat bovenaan). Volgens de oude Grieken zouden we moeten leven in navolging van het hemelse patroon. Het waren de leden van de school van Posidonius die een hulpmiddel ontwikkelden om de posities van de zon en de maan te berekenen - wat we nu "het Antikythera Mechanisme" noemen, een van de eerste mechanische tijdhulpmiddelen na de clepsydra. Deze filosofische betrokkenheid illustreert de houding van de Islam met betrekking tot de tijd. De Islam is een van de weinige religies die werkelijk de natuurlijke orde respecteren als de werkelijkheid en de wil van God. Mohammed schreef de zuivere maankalender voor die niet wordt geschrikkeld zodat eens in de 32 jaar ze zich gelijkricht met de zonnekalender. Met hen b.v. verschuift de periode van het vasten, de Ramadan, ieder jaar met zo'n tien dagen terugwaarts door de gregoriaanse kalender. Dit gebrek aan respect voor de seizoenen, welke in westerse ogen onpraktisch lijkt, suggereert dat Mohammed nadrukkelijk een contrast wilde vormen met de christelijke cultuur die sedert de reformatie van Constantijn in 325 AD was vervallen in de formele (commerciële) repressie van de voor de Romeinen eens zo glorieuze maanorde door het onder keizer Constantijn in 421 AD introduceren van de gefixeerde weekorde in navolging van de romeinse marktdagen. De moslims erkennen dat niet menselijke gedaanten van Godheden of dieren als de vorm van God moeten worden geacht. Ze laten alleen maar het respect voor mathematische vormen als tijdschalen en grafische patronen van bloemen e.d. toe. Hun oorspronkelijke bedoeling bestond eruit de klok op twaalf te zetten met de ondergaande zon en aldus de tijden voor hun gebeden in te stellen. Heden ten dage echter houden ze er een tweevoudig respect op na van de religieuze tijd en de burgerlijke tijd naar westerse standaarden waaraan ze zich conformeren, maar fundamentalistisch tegen ingaan. In feite bestrijdt de fundamentalist zijn eigen aanvaarden van westerse tijdstandaarden. In het midden-oosten respecteert men religieus de positie van de zon, maar men heeft het begrip gecentraliseerd naar de positie van de stad waar de heerser huist en de religie zich concentreert. Hun religieuze klok kan in de winkel niet worden aangeschaft. Het is enkel een tijdtabel voor de gebeden die moet staan voor de orde van de natuur, de wil van Allah. Van hen leren we dat we niet enkel ons moeten inrichten naar een maankalender die in navolging van de geschriften in overeenstemming is met het objectieve of absolute van de natuur (zie ook de hindoe Bhâgavata Purâna, zie tijdcitaten), maar dat we moeten rekenen met de eigenlijke positie van de zon, de ware of de zonnetijd, èn de maan.

 

Conclusie

De verschillende religieuze begrippen van de tijd, die we beperkt hebben tot die van de drie groten van het Hindoeïsme, het Christendom en de Islam, en hun problemen van praktische toepassing in overweging genomen mag men wel concluderen tot een begrip van de tijd dat de basis zou kunnen uitmaken van een zich verenigen van de grootste religies. Van de christelijke drang in dezen mogen we de noodzaak inzien van een naar behoren gedifferentieerd begrip van de tijd: de noodzaak van een klok die het beter doet dan zichzelf na twaalf uur te herhalen ondersteund door een kalender gefixeerd op de seizoenen. Het tweede inzicht is dat van de kalender overeenkomstig de Veda's. Het is enkel een schriftuurlijk voorschrift dat zelfs nog niet door de vaishnava goeroes zelf wordt gepraktiseerd die hem naar het Westen brachten, maar het is nog steeds de meest allesomvattende religieuze tijdschaal voor handen. Die is ingesteld naar een jaar dat wordt uitgemaakt door een beweging opwaarts en neerwaarts van de zon langs de evenaar, aldus het astronomische zonnejaar vormend beginnend op de 22e dec. Hij verdeelt het jaar in 24 15-daagse halve maanden, aldus een tijdschaal vormend die zowel geschikt is voor een vierentwintig-uurs- schaal als voor een kalender van 48, 14-daags met een vijftiende dag geschrikkelde, weken met zes seizoenen afgegrensd met zes seizoens schrikkeldagen (van 366 sterrendagen). Alles wat die kalender nodig heeft is een transpositie naar naar het zonnejaar om uit te komen op de enige echte schriftuurlijk ondersteunde religieuze kalender (die wordt de cakra-kalender genoemd zie tabellen en tijdcitaten en het Bhâgavatam 3-11). Zijn 15-daagse periode maakt twee weken van de christelijke cultuur mogelijk met een extra extra 'Cakra'-dag toegevoegd. Het principe van een traditie van een nirayana-jaar ingesteld naar de ster Chitra wordt in acht genomen door het hebben van een sterren-, of beter een galactisch Nieuw Jaar dat ingesteld is naar het centrum van het sterrenstelsel, de 'Navel van Vishnu'. Van de Islam leren we de noodzaak van het timen naar de ware tijd: ware zonne- en ware sterrentijd. Gecombineerd kunnen deze verschillende religieuze aspecten tezamen met één klok worden gerespecteerd: de cakra-tempometer zoals geboden door de Orde van de Tijd. Alhoewel deze klok een zuivere principeconstructie is, zou het wel eens de klok van de toekomst kunnen zijn. Op het eerste gezicht kan die er nodeloos gecompliceerd uitzien. Maar die dualiteit is nu eenmaal de manier waarop de mensheid zich gedraagt met de positie van de zon en de sterren. Die is er niet voor bestemd het ene systeem met het andere te verdringen. Voor praktische doeleinden, met het missen van de achtenswaardige constructie der machine, kan men eenvoudig gebruik maken van een oude klok, ingesteld als een referentieklok, naast de normale standaard-timing, islamitisch naar de zon met de vereffening van de tijd en een normale gregoriaanse kalender met de 48-weken Cakra-kalender erop aangeduid. Het rituele regelmatige opnieuw instellen van de klok zou dan een overblijfsel zijn van de religieuze discipline zo lang als de klokkenmakers niet voorzien in ware tijdklokken (zie web-applicatie). Overeenkomstig de behoefte aan een herstel van het sociaal respect in onze gedigitaliseerde informatiecultuur in de lokale sfeer, kan men de Cakra-dagen gebruiken als dagen voor studie en socialiseren in weerwil van de moderne media die de medemens op een afstand hebben geplaatst met de cultuur van de standaardtijd (radio, t.v. , telefoon, internet). Religieus naar de fasen van de maan kan men zijn ziel in overweging nemen. Aldus kan men zich een 'filognostische' digitale revolutie voorstellen met een nieuwe tempometer klok en een multi-gelovige informatiecultuur enerzijds, terwijl men anderzijds onze sociale tijden herstructureert voor het doel van het in ere herstellen van de oorspronkelijk gewaardeerde sociale controle van iemands lokaliteit ondersteund door de wijsheid van de bezinning. Op deze manier kunnen religieuze klassieke tijdvoorschriften ons voeren tot een nieuwe wereldorde die restauratief is naar de natuurlijke orde van God, en sociaal positief is naar de zelfrealisatie van ieder individu in het hier en nu.

A.A. 18-10-'99

(last update: 7-08-2005)

 

 

Links:

- Kalenders en Hun Geschiedenis: een basisartikel over verschillende religieuze kalendersystemen en hun berekeningen.

- Zie ook de andere artikelen over dit onderwerp vanaf deze site.

- LEOW Choon Lian, schreef een project overn Indiase Kalenders (PDF-file).

- Voor het vedisch begrip van de tijd raadpleeg de Bhagavad Gîtâ van Orde en de Bhagavata Purâna, het Verhaal van de Fortuinlijke.

- Voor tijdcitaten uit de wereldliteratuur ga naar de citatenpagina's'.

Zie verder de tijd-directory van de Linking Bibliotheek voor meer links.

 

© 20001 De orde van de tijd: dit artikel is gepubliceerd voor deze site. Publicatie elders vereist toestemming.

 

 

 

 

      

 
flute