Hoofdstuk
6 De
analytische discussie Kijkend naar de
uitkomst van onze historische identificatie zien we dat
we het sedert de late middeleeuwen te doen hebben met een
ziel die ijverde voor het ontwikkelen van geestelijke
kwaliteiten. De secularisatie van dit motief berust op
het door de kerk delegeren van materiële
verantwoordelijkheden. Iedere geestelijk strevende,
iedere orde, is zelf verantwoordelijk voor zijn eigen
materiële positie. Het individueel ijveren voor
geestelijke orde in de kunsten en de wetenschappen vormt
de basis van de vooruitgang. Deze cultuur culmineerde in
de gouden eeuw, Vivaldi, waarin de kunsten en
wetenschappen een hoge vlucht namen en de adel en
geestelijkheid de touwtjes stevig in handen hadden. Rond
1780 werd de klok geperfectioneerd (zie p.99). Robin in
Parijs maakte een ware-tijdklok die niet meer naar een
zonnewijzer gecorrigeerd hoefde te worden. Tegelijkertijd
was er een klok gemaakt die nauwkeurig genoeg was om te
dienen voor de scheepvaart. Daartoe was een hoge som geld
uitgeloofd in de eerste helft van de eeuw. Het
correctiemechanisme van de ware-tijd-klok werd echter
niet in het concept van de scheepskok opgenomen. De
scheepskok diende voor de navigatie, daartoe leek het
alleen maar van belang te zijn dat de twee klokken, in
Greenwich van de `0'-meridiaan en die van het schip,
precies gelijk liepen. Bij het berekenen van de
plaatselijke tijd, voor de bepaling van de lengtegraad
uit het verschil met de `0'-meridiaanklok, moest men de
waarnemingen van de ware tijd omrekenen naar de
gemiddelde tijd. Dit moest de officiële routine zijn
en het gemak van een ware-tijd scheepskok leek niet op te
wegen tegen de moeite die het zou kosten om alle klokken
nog eens extra daarnaar te moderniseren. Met het succes
van de naar nauwkeurigheid geperfectioneerde scheepskok
werd het respect voor de ware tijd vervangen door een
officiële invoering van de gemiddelde tijd. Men zag
er opeens niet meer zo'n been in om de moeite, die men
met de correctietabellen en Robin's verbeteringen gedaan
had, te begrijpen als resultaat een
natuurwetenschappelijk dogma. Het is het dogma van de
objectieve kennis. Dat wil zeggen, als we over de
werkelijkheid praten moeten onze abstracties daar
ondubbelzinnig mee overeenstemmen. Tot die tijd was
universele geleerdheid normaal. Godsbesef en natuurkunde
gingen harmonieus samen. Isaac Newton sprak begin 18-e
eeuw van de dynamische tijd, gedefinieerd door de
beweging van de planeet. Met de voorkeur voor de
scheepskok liet men deze definitie echter los. Men brak
met de traditie der objectieve kennis van de tijd, en
ging er van uit dat een dergelijke verstarring in het
tijdbewustzijn terwille van het technologisch gemak, geen
noemenswaardige gevolgen zou hebben. Als de wetenschap
het voor zichzelf maar wist, voor de burgerij zou een
dergelijke vergroving niet zoveel uitmaken. Niettemin,
toen na 1790 de franse revolutie brandde, was het volk,
de patrie, zeer verward bezig met de klok. Men wist,
zoals gezegd*, dat er iets niet goed was, maar wist niet
precies wat. De onwetendheid der `revolutionaire'
motieven had blijkbaar de overhand gekregen. Toen daar na
een paar jaar een einde aan werd gemaakt, trok men niet
voor de dynamische revolutie van de aarde ten strijde,
maar voor een rigide franse conceptie van de
revolutionaire heerschappij der 'broederschap'. Met de
getiktheid van de grove gemiddelde tijd in het vaandel,
zo gezegd, ter wille van de waarheid van het volk, vond
dit idee van vrijheid en gelijkheid zijn Waterloo.
Sommige interpretaties van Nostradamus' voorspellingen
beschouwen Napoleon als de eerste antichrist uit een rij
van drie, die allen een definitieve breuk met de
klassieke machtsverhoudingen representeerden en later
door psychiaters als collectieve induktiepsychotische
ontredderingen werden omschreven. Nog meer van deze
ellende zou onder de naam van Stalin en Hitler volgen.
De causale suggestie
dat de breuk met het dogma der objectieve kennis
aanleiding vormde voor de breuken in de sociale orde der
gezagsverhoudingen die daarop geënt waren wordt
ondersteund door een idee uit de moderne wiskunde. De
wiskundige Benoit Mandelbrot opperde het idee van de z.g.
'fractals'. Het betreft brekingspatronen, waarbij
hetzelfde effect, een fractal of breuk zich eindeloos
herhaalt zoals bij ijskristallen, longweefsel, bomen en
bloemkolen. In abstracto betekent dit dat de verstoring
op een `laag' fundamenteel nivo in alle overige `hogere'
delen van het daarop volgende systeem is terug te vinden.
Als het concept van een rigide, van de natuurlijke
dynamiek afgescheiden, tijd vanaf het begin van de
mechanisatie voor de mensheid bepalend was, dan is die
breuk met de natuurlijke orde volgens dit principe overal
in de moderne cultuur terug te vinden. De eenzijdigheid
en verdeeldheid der moderne wetenschappen en de hollandse
verzuiling vormen daar dan een voorbeeld van. De hele
moderne tijdpolitiek kan als een steeds verder
concessioneel opbreken van de klassieke cultuur worden
beschouwd, inclusief de rechtvaardigingen die daar bij
horen. Het breken met
objectieve kennis is echter niet iets van na de franse
revolutie. Maarten Luther en Machiavelli waren reeds diep
verwikkeld in machtsvragen en sociale alternatieven voor
de problemen van de mechaniserende christelijke cultuur.
De almacht van de kerk brokkelde snel af na het invoeren
van de klok in de kerktoren rond 1400. De breuk die toen
plaats vond was de objectieve zon te vervangen door een
aanduiding van cogwheels, tandraderen. De cog-nitie der
reformatie werd geboren die er symptomatisch het ketterse
idee op nahield dat de mens de natuur in beheer had
gekregen en daar naar eigen inzicht over kan beschikken.
De kerk representeerde de macht van de materiële
orde maar raakte reformatorisch verdeeld en van zichzelf
vervreemd met niet meer rechtstreeks naar de schaduw van
de zon te kijken als het over tijd ging. Niet de natuur
was het direct gezag, maar de technische vinding, de
cultuur. Dit bracht de hele kerkorde in diskrediet. Pas
later, eind 17-e eeuw, toen klokken nauwkeuriger gingen
lopen viel pas op dat de aardebeweging dynamisch is en er
niet alleen sprake van was dat klokken onnauwkeurig
waren.... Daarnaar moest gecorrigeerd worden. De natuur
hielp ons uit de strijdvraag van de mechanistische
controle die met o.a. Descartes was opgestart. Andere
zonnewijzers deden hun intrede die met een fraaie lus de
afwijking van de klok aangaven t.o.v. de ware middag.
Voor de gouden eeuw herstelde de christelijke orde zich,
maar verloor zich wederom in machtsstrijd met het
officieel d.m.v. middeling loslaten van de objectieve
kennis der ware tijd, suggererende dat de zon afweek van
de klok i.p.v. andersom. (zie p. 50). Van Machiavelli en
Descartes had men zijn lesje blijkbaar niet geleerd. De
reformatorische optie der heerschappij diende ter
rechtvaardiging van de hele wetenschap der compensatie.
Men moest zich immers steeds rechtvaardigen met de
wetenschappelijke tekortkomingen. Zo ontstond de moderne
tegencultuur. Men moet cognitief consonant blijven,
zeggen de moderne psychologen. Eenmaal gehecht aan
compensaties ontstaat een systeem dat net zo instabiel is
als het technisch onvermogen waar haar
zelfrechtvaardiging op berust. Zo bezien geen directe
reden tot bezorgdheid over onze toekomst. Je zou simpel
kunnen zeggen dat we met machines moeten leren omgaan.
Hoe oud de strijdvraag
is die ontstaat door het reductionistisch loslaten van
objectieve kennis moge duidelijk zijn als we teruggaan
naar de tijden vóór de klok zijn intrede
deed. Daarmee is de causale suggestie dat de klok de
kwade genius zou zijn naar behoren gerelativeerd. Het
gaat om een algemene tendens der menselijke cultuur om de
werkelijkheid voor fictie in te wisselen. De klok is daar
slechts een voorbeeld van. Religie speelt daarbij een
grote rol. Religie is volgens de leertheoretici (Skinner
e.a.) een strategie om de complexiteit van het leven te
ontvluchten. Ten dele hebben ze ook gelijk, maar ze
beseffen niet dat ze met het geloof in de
wetenschappelijke reductie zelf een religie van de
karigheid zijn (met alle respect voor Occam). Zo zie je
maar hoezeer kritiek projectie kan zijn, of wat de
kinderen zeggen: wat je zegt dat ben je zelf. Religie
houdt ook versterving in: het beëindigen van
wereldse bezigheden, hele culturen desnoods; je kan erin
vluchten, inderdaad, zoals de russen hun vijanden
verslaan met de tactiek der verschroeide aarde. De
Egyptenaren, Grieken en romeinen gingen allen ten onder,
door te vluchten in perversies, compensaties,
vereenvoudigingen, reducties, magisch denken en religie.
Problemen thuis, geen zekerheid en rust kunnen vinden,
worden omgezet in oorlogsdrang met vijandbeelden danwel
het tegendeel religieus escapisme. De primitiviteit wordt
geprojecteerd op die van dichter bij de natuur levende
volkeren die barbaren worden genoemd. Exploitatie van
dezen leidde ten slotte tot de val van het 'Rijk'. Zo
gaat dat al duizenden jaren en nog steeds gaat het zo
door. Steeds doet zich hetzelfde polarisatie-effect voor:
de oorspronkelijke religie van verbondenheid met de
voorvaderen maakt plaats voor gouden kalveren,
standbeelden van goden, tempels enerzijds en
oorlogvoering, uitbuiting en onderdrukking anderzijds.
Het effect van God buiten jezelf plaatsen en de
natuurlijke orde te reduceren tot iets simpels en daarmee
anderzijds een ander primitief noemen, wordt enigszins
ondervangen door het monotheïsme van het
christendom, de islam en het taoïsme.
Persoonsverheerlijking en afgoderij werden uitgebannen.
Toch was dit ook een breuk met het traditionele respect
dat in de vedische cultuur bestond. Het boeddhisme was er
een simplificatie van en werd later paradoxalerwijze door
de islam en nu de communisten weer vernietigd. De
oorspronkelijke cultuur was zeer wetenschappelijk en
complex. De astronomische inzichten van die cultuur
dienen nu nog als inspiratiebron voor de moderne
natuurkunde. In de oorspronkelijke Veda's komen we het
monotheïstische idee al tegen. God is TAT, TAT TVAM
ASI, DAT ZIJT GIJ, was en is nog de basisuitdrukking van
het idee dat ieder zijn eigen goddelijkheid moet
ontwikkelen naar voorschrift (Veda's), voorbeeld
(Râma, Krishna e.v.a. goddelijke manifestaties) en
leraar (de guru, de acârya of priester). Tijd was
goddelijk (Mahâbharata: 'Ik ben de tijd, die overal
een einde aanmaakt'), net als het licht van de zon waar
b.v. Krishna zich mee identificeerde (in de hoofdstukken
genaamd de Bhagavad Gîtâ). De (moderne)
variant dat de tijdelijkheid illusie, mâyâ is
en geen aandacht verdient, is slechts een
meditatiestrategie om zich te herbezinnen op wat men met
de goddelijkheid in de tijd moet aanvangen (dharma en
swadharma, rechtgeaarde actie en ware eigenheid). De
kritiek van het christendom op de yogadiscipline van
versterving ter herbezinning is onterecht. De 'Regel van
Benedictus' is mede gebaseerd op de orde die al duizenden
jaren vóór Christus werd geleefd door
Vishnu-monniken (bij ons: Hare Krishna's). Jezus Christus
is als 'Godheid' gerespecteerd in India. Daar staan
kerken broederlijk naast moskeeën en tempels van
Râma en Krishna, Durga en Laxmi: polytheïsme
afzweren is slechts een andere vorm van escapisme of
blikvernauwing. Monotheïsme heeft juist begrepen
polytheïsme tot gevolg. De les is: vereenvoudiging
lijkt beter maar leidt tot vernietiging van de
natuurlijke differentiatie. De moderne smeltkroeskultuur
van Amerika en Europa illustreert de noodzaak van het
respect voor de verschillende vormen van dienstbaarheid
aan God en zijn vertegenwoordigers. De christelijke
differentiatie is daar ook een voorbeeld van. De
reformatie en de wetenschappelijke renaissance daarmee
samenhangend was een natuurlijke reactie op de reductie
[het zich beperken tot de commerciële orde]
van het christendom: een vorm van woede die, zoals bij
alle 'revolutionair' gebrek aan zelfkennis, leidde tot
wetenschappelijk reductionisme en vervreemding ofwel
gekte. Vandaar de twijfel aan Maarten Luthers geestelijke
gezondheid. Wat we kunnen zeggen is dat het doel van die
reactie collectief nog steeds niet helemaal duidelijk is.
Men versterft, keert zich af om de waarheid te
achterhalen. Het feitelijke doel is het verhelpen van de
destructiviteit van de reducties van het geloof. Het gaat
er in de reformatie, revolutie en wetenschappelijke
reductie dus niet zo zeer om het katholicisme of de
monarchie te vervangen, maar om het te complementeren,
tolerant te maken, en tot wijsheid te bekeren i.p.v.
inquisitie en afkoopsom. Terug naar ons
onderwerp. De zonnewijzer zelf was in feite de eerste
'fractal' in wetenschappelijk opzicht. Men leerde met de
eerste tijdschalen subtiel niet te kijken naar de
waarheid van de tijd, maar naar een culturele abstractie
ervan. In sociaal opzicht was dit de rigiditeit van het
geschreven woord, een probleem teruggaande naar de tijd
vóór Krishna 5000 jaar geleden, toen de
mondelinge traditie voorop stond. De Veda's waren
oorspronkelijk gesproken boeken (sruti & smrti). Het
schrijven van boeken gebeurde onder de druk van Krishna's
oorlogen, toen men aan de capaciteit van het geheugen
begon te twijfelen. Het n.a.v. door oorlog veroorzaakte
twijfel materialiseren, rigide maken van het Gods-idee in
de vorm van geschriften is de eerste fundamentele sociale
fractal. Vertwijfeling en oorlog verhouden zich als kip
en ei en het culturele tijdbewustzijn zou het haantje wel
eens kunnen zijn. Van S'iva-linga, het fallussymbool van
steen voor meditatie en ritueel, tot gnomon, de stok van
de zonnewijzer. De Hindoes noemen het huidige tijdperk
het ijzeren tijdperk, Kali-yuga, of ookwel het tijdvak
van de twist en ruzie. Het oude testament was ook zo'n
fractal en leidde tot de dood van Christus, die
persoonlijk tegen schriftgeleerdheid en farizeeërs
preekte. Een fractal of breuk met de oorspronkelijke
heelheid van de natuurlijke differentiatie, het plukken
van de vruchten van de boom der kennis, is een perversie
van de oorspronkelijke territoriumdrift. Uit angst voor
vijanden en cultuurverlies schrijft men 'alles' op en
vervreemd zo van natuurlijke alternatieven. De conclusie
luidt dus dat alleen die geschriften die verwijzen naar
de natuurlijke differentiatie en de opheffing van hun
eigen noodzaak de juiste zijn. Wat betreft de zonnewijzer
betekent dit dat alleen die gnomon goed is die zonder
zijn tijdschaal rekening houdt met de stand van de aarde
en zo een stabiel concept van de tijd verschaft.
Dàt wordt bedoeld met objectieve kennis, we zien
het zoals het is. Omdat het natuurlijke leven een eenheid
van natuurlijke ritmen is, zoals de moderne wetenschap
der chronobiologie ons voorhoudt, en ieder dier en iedere
plant op dit ritme leeft, is het van belang dat ons
bewustzijn van dit ritme zo zuiver mogelijk is. Ook als
we daar tegen in gaan moeten we weten wat we doen. Als
we, zoals in deze eeuw normaal is, 12 uur de ene maand
1/2 12 en de andere 1/2 1 noemen, en naar gelang plaats
daar ook weer andere tijden voor hebben, zijn we verward
bezig en zien, of beter voelen we de werkelijkheid van de
tijd, de realiteit, niet zoals die is. Dan ontstaat
psychopathologie. Voor de geestelijke gezondheid en een
goede arbeidsinzet is het van belang dat er tussen
subject en object stabiliteit en duidelijkheid heerst.
Een roos is een roos is een roos. Zo kennen we de
werkelijkheid. Onze woorden, paralogica, moeten eenduidig
zijn, anders kunnen we niet meer communiceren met elkaar.
We beginnen geheimtaal te spreken, onbegrijpelijk te
worden als we een instabiele tijddefinitie hanteren. Het
gaat erom dat we reductionistisch, neurotisch,
narcistisch/religieus escapistisch zijn gaan denken dat
we eerst met zonnewijzer en later tijdzones beter af
zijn, terwijl ze juist emotionele, cognitieve verwarring
stichten. Het is de valsheid van de culturele trots om op
een primitieve tijdschaal van een zonnewijzer of een
tijdzone van een klok te vertrouwen terwijl dezen in
feite de objectieve waarheid, een eenduidige definitie
van wat tijd is verduisteren. Sir Carl Popper schreef een
dik boek over objectieve kennis, maar kon niet verhelen
dat we ons blind staren op cijfertjes, mathematica en
filosofische begrippen omdat we niet beseffen dat ze in
ons culturele tijdbewustzijn geen geldigheid kennen voor
de natuurlijke leefwereld om ons heen. De zaak wordt een
culturele broeikas waarin op klassieke
religieus/oorlogszuchtige wijze een cultuur haar
ondergang bewerkstelligt, met de klok rigide doordraaiend
en de inferioriteit projecterend op vijanden of
patiënten, gelovigen danwel ketters. Dit inzicht is
de kern van het betoog over de tijd. De analytische
conclusie is dat door de grove reductie van de
mechanisatie i.h.a. en de klok in het bijzonder, de mens
vervreemd is van zijn natuurlijkheid. Mechanisatie zelf
is natuurlijk prima. Het is onze primitiviteit of gewoon
het gebrek aan respect voor de natuur waardoor het
overleven van de mensheid, de cultuur, andermaal op het
spel staat. Tot zover zagen we hoe
het opgeven van objectieve kennis tot een paralogische
chaos leidt. In hoeverre de vrije wil hierbij een rol
speelt is de vraag. De waarheid is dat systemen zich van
nature tot een chaos uitbreiden. Dit heet dissipatie of
verstrooiing. Het mechanisme, de natuurlijke neiging
daartoe heet entropie. Dat is een natuurkundige term voor
warmteuitwisselingsprocessen waarbij sprake is van
reversibele orde en irreversibele chaos. D.w.z. dat
steeds opnieuw orde moet worden bewerkstelligd en
anderzijds men de eenmaal ontstane verscheidenheid niet
wezenlijk kan bestrijden. De westerse verlichting en
technologie is niet meer terug te draaien, maar er zal
wel een nieuwe orde moeten worden geschapen die ons de
band met de natuur verzekert. Een vernieuwde orde zal
niet de pathologie van de oude uit de wereld helpen.
Primitiviteit is regressief altijd beschikbaar. Wel kan
dan ons schuitje aan het anker van de natuurlijke orde
worden gelegd, zodat de idealen ook weer een kans
krijgen. Controlewanen behoren tot de overcompensatie. De
vraag naar de vrije wil of zelfs maar een geest was
prominent in de eerste dagen der mechanisatie. Met iedere
keuze voor een bepaalde tijdpolitiek verloren we wat van
die wil tot. Het valse gezag van de klok verdrong het
natuurlijk dynamisch gewaar zijn. Waar de zonnewijzer
verwees naar de rigiditeit van het religieuze denken,
verwees de klok naar de rigiditeit van het
wetenschappelijk denken. De mens werd met een machine
vergeleken en er werd zoals gezegd gezocht naar een geest
of ziel in de machine (zie Descartes e.v.a.). Die geest
of ziel was en is niets anders dan de zelfherinnering en
natuurlijke verbondenheid met God's orde van al wat
leeft. Met de machine 'zag' men dat niet. Het was
metafysica, ongrijpbaar, speculatief en dus flauwe kul
eigenlijk. Maarten Luther zelf, o.a., was degene die deze
ontwikkeling inluidde. De kerk representeerde voordien de
natuurlijke orde, het menselijk instinct waar je niet
tegen in kon gaan en dat min of meer zo stijf en
dogmatisch was als de wijzerplaat van een zonnewijzer.
Met de klok kon men twijfelen of 't mechanisme God's orde
wel was. Waar wat was dan de ziel en wat is dan een
geest? Dat waren intuïtieve vragen van mensen op
zoek naar de natuurlijkheid in de zin van dynamiek,
natuurlijk ritme en differentiatie. Dat werd een
polarisatie, reductie en een oefening in dualismen. Het
werd een doctrine van verschillen die niet meer anders
dan mechanisch te kennen waren omdat de kerk zelf
mechanisch geordend raakte. Men zocht naar dynamiek en
differentiatie, maar projecteerde de van de zonnewijzer
overgehouden hekel aan rigiditeit en eenvormigheid tegen
de natuur in, op de kerk zelf. En niet alleen de kerk
zelf, in feite kwam alle gezag dat zich met de klok deed
gelden op losse schroeven te staan. Aanvankelijk was de
klok een exclusief ding. Alleen de kerk had er een. Voor
zonnewijzers was dat niet zo. Het viel opeens op dat de
kerk zo rigide was, de schuldige kon worden genoemd, de
moordenaar van de eigenheid was, terwijl in de
middeleeuwen de hele samenleving zo was. Het waren in
feite projecties van angsten met de nieuwe tijdmachine de
greep op de natuurlijke werkelijkheid te verliezen, en
terecht, weten we nu. De kerk droeg het kruis van de
machtsillusie en was zelf de traditionele zondebok.
Exclusief zijn is moeilijk. Aanvankelijk was de
cultuurschok wel te overwinnen. De christelijkheid leerde
met de klok te leven als zijn eerste "fractal' en kwam
tot fantastische wetenschappelijke en kunstzinnige
prestaties, ookal waren die laatste twee moeilijk bij
elkaar te houden en religieus in te passen zoals bij da
Vinci b.v. Descartes was geen componist en Vivaldi
verliet het priesterambt. Men ontwikkelde vervreemding.
Er was vijandschap tussen gelovigen. De natuurlijke
verbondenheid was verdwenen en had plaats gemaakt voor
wederzijdse projecties van vals gezag. Mechanisch denken
en handelen maakte de mens meer en meer gespleten. Er
ontstond een splitsing, eerst met de natuur, toen binnen
de kerk, daarna in de wetenschap en de kunst, de
universele geleerde verdween, en ten slotte spleet de
politiek open. De adel verloor zijn verstand, z'n greep
en alle grote rijken kwamen binnen zo'n 150 jaar ten val.
Zo brak de cultuur verder op met vele 'fractals'. Met de
opkomende verfijning van de klok werd het tijdsbeeld
eenzijdig. Men perfectioneerde zich in het betrouwbaar
maken (regelmatig laten lopen), maar verwaarloosde de
noodzaak tot validatie, de noodzaak deze met de natuur in
overeenstemming te brengen. Door het verloren gaan van de
verbondenheid, door eenzijdigheid en de val van de adel
raakte de samenleving victoriaans verkrampt. Deugd werd
een beproeving. Alles kwam op losse schroeven staan, men
vond geen veiligheid meer, iedere man moest God, de
koning en de keizer zijn. De dienstbaarheid werd
ondernemingslust. Het economisch motief was in opmars. De
samenleving polariseerde enorm in de 19-e eeuw, zoals
gezegd. Door machtsstrijd en het verval van de kerk en de
adel ontstond er massahysterie. Eerst arbeidsonrust.
Later de grootste moordpartijen uit onze geschiedenis. De
wereldoorlogen. De muziek der klassieken werd zwaar en
sentimenteel en ten slotte chaotisch. Freud liet
hysterische mensen vrij associëren en hallucineren
over de tijd en concludeerde dat de relatie met de vader,
het superego, grondig verstoord was. De mens was niet
alleen een machine geworden op zoek naar de ziel, maar
ook een in het eigen bewustzijn gespleten patiënt.
Er kwam ruimte voor de onbewuste lustmaniak die alles
wilde vernietigen. Freud kon het tij niet keren. De
analytische conclusie ontbrak en aan het schrijven kwam
geen einde. Wat gebeurde er? Eind
19-e eeuw werden de tijdzones ingevoerd. Dat was een
symptoom van mechanische grofheid. De spoorwegen wonnen
het van het respect van de tot dan toe terwille van de
scheepvaart rigide gehandhaafde plaatselijke tijd. Men
had reeds de geest der mechanisatie gehuldigd en met het
aanvaarden van een economische gemiddelde middag, een
fictieve zon, de zon als afwijkend van de klok beschreven
i.p.v. andersom; een breuk in de logica. Dat maakte het
makkelijk te geloven dat één tijdsidee
beter was dan een van plaats afhankelijk tijdsidee. Het
leek makkelijk, het werd moeilijk. De klok viel door de
mand als een primitief ding dat niet meer kon meekomen
met de moderniteit. Er was reeds gespletenheid en
dualisme a.g.v. mechanisatie. Nu kwam de fractalisatie,
het opbreken of doorwerken van de chaos pas goed op gang.
Het gods-idee kwam op de helling te staan met de eerste
wereldoorlog en de russische revolutie. Marx zei dat
religie de opium van het volk was zodat geloven derhalve
helemaal in de ban werd gedaan. Men vergroofde enorm.
Alle onderscheidingen waren slecht. Alle relativering
dissident. Met de zonetijd spleet
de geest van de mensheid in een geest van ruimte die
mannelijk is en een geest van tijd die vrouwelijk is. Dit
was een ramp. In het idee van tijdruimte waren de
begrippen op een natuurlijke manier met elkaar verbonden.
Mannen waren vroeger veel vrouwelijker, kleuriger. Men
droeg make-up, pruiken en veelkleurige jassen. Nu loopt
men met grijs haar kleurloos in een begrafenispak rond
alsof er morgen weer een wereldoorlog uitbreekt. Vrouwen
zien eruit als hoeren en dwangmatige sex is normaal. De
verhoudingen perverteerden anti-christelijk en
neurotiseerden analytisch. Mannen die geen man willen
zijn, vrouwen die geen vrouw willen zijn en een alom
heersende verwarring en wantrouwen over de moraal.
De mens heeft twee
hersenhelften. Deze helften specialiseren zich naar
functie in de evolutie van het individu. De rechter wordt
voor ruimtelijke zaken (parallel bewustzijn) en de linker
voor tijdgebonden zaken (serieel bewustzijn) gebruikt.
Voor het lichaam kruisen de zenuwbanen zodat de linker
helft van het lichaam door de rechter helft van het
mannelijk aspect wordt bestuurd, en de rechter helft
onderworpen is aan de vrouwelijkheid van de linker
hemisfeer. Wetenschappelijk onderzoek toonde aan dat
vrouwen daadwerkelijk beter zijn in taal (serieel
bewustzijn) en mannen beter zijn in ruimtelijk (parallel)
of territoriaal bewust zijn. Dit ondersteunt het axioma
van de vrouwelijkheid van het tijdbewustzijn. De ramp van
het collectief loskoppelen van het bewustzijn van tijd en
het bewustzijn van de ruimte mag duidelijk zijn. Het
mannelijk aspect kwam hierdoor los te staan van het
vrouwelijke, zo ook gevoel van verstand en het individu
van de samenleving. Er was en is nu nog geen culturele
verbinding meer tussen het bewustzijn van plaats, en het
bewustzijn van tijd. Niet alleen huwelijken kwamen
hierdoor in moeilijkheden. Door de valse eenmaking en de
electrificering door de moderne media en door het vervoer
in eenzelfde tijdbewustzijn, ontstonden er z.g.
inductie-effecten: door generalisatie opgeroepen wanen en
stoornissen bekend als paranoia en psychose, met
collectief projecteren op een zondebok. Zo realiseerde
men zich de inductie-psychose: het door wantrouwen, woede
en warhoofdigheid van enkelen chaotisch ontredderen van
volksmassa's. Een soort psychische infectie. Dit werd
ingeleid door een verdere destabilisering van het
tijdbesef na de 1-e wereldoorlog. Men hield n.l. de
zomertijdregelingen aan die golden als crisismaatregel.
Pas na de tweede wereldoorlog werd de zomertijd weer
afgeschaft. Maar toen was het kwaad al geschied.
Zomertijd was en is nog een economisch motief, een
haastfilosofie om jezelf het idee te geven dat het later
is dan in werkelijkheid. Dit zou volgens Benjamin
Franklin (18-e eeuw), die de vader van dit idee is,
leiden tot een hogere arbeidsinzet. De ramp was dat met
deze verdere destabilisering van het tijdbewustzijn de
coördinatie, de natuurlijke samenwerking tussen
mensen onderling, verloren ging. Dit hebben we reeds de
z.g. russische ziekte genoemd. Vandaag de dag spreekt de
regering bagatelliserend en excuserend van een
'terugtrekkend beleid' en 'deregulatie'. De zomertijd,
waar de deregulatie eigenlijk op gericht moet zijn i.p.v.
er een symptoom van te wezen, ontpopte zich als een
crisistijd en de economische wellust van beleggen en
exploiteren kregen de joden in de schoenen geschoven,
zoals nu de duitse jongeren na de hereniging de
buitenlandse asielzoekers en gastarbeiders bedreigen. Het
was het zoveelste verschijnsel van een fractal, een breuk
in het tijdbewustzijn samenhangend met projecties en
vijandschap. Het motief van de onachtzaamheid wat betreft
het tijdbewustzijn was een economisch/dualistisch motief
van manipulatie culminerend in de woede van de
'Führer', de vleesgeworden pervertering van het
superego. De huidige zomertijdregeling, gehandhaafd op
dezelfde motieven vertoont soortgelijke symptomen, de
R.A.F. en de neo-fascisten als voorbeeld nemende. Alle
redenen om ons zorgen te maken en de zenuwen te krijgen
over de tijdpolitiek en de ingebouwde regressie van
verdere breuken of fractals in de sociale cohesie. De
fractalisatie van het tijdbewustzijn lijkt op een soort
imitatie [van de klassieke integriteit in moderne en
postmodene ego's] ten gevolge van het frustreren van
de natuurlijke differentiatie en werkt door als een
identiteitszoekende compensatie [cultuurneurose]:
het is wat in Nederland verzuiling wordt genoemd (in het
engels: compartmentalization). Voorstelbaar is dat ieder
z'n eigen steentje bijdraagt in een gezuiverde doch
tolerante, wetenschappelijk verantwoorde en Godbewuste
samenleving. Dit moet worden onderscheiden van een
verdere verzuiling, versplintering, uitholling en
corrumpering van een decadente, wetenschappelijk
bedrieglijke en verdeelde atheïstische samenleving.
We zullen duidelijk moeten kiezen welke van de twee onze
werkelijkheid zal zijn. Kiezen we voor het eerste, dan
zullen we het onderwerp van de tijdpolitiek serieus
moeten nemen en de conclusie moeten aanvaarden dat de
huidige klok door haar eenzijdige rigiditeit, haar valse
eenmaking en schizoïdering en haar destabilisatie en
radicalisering, gewoonweg verouderd en zelfs gevaarlijk
is en niet kan dienen als een valide instrument van
sociale orde. Met het aanvaarden van
een nieuw dynamisch concept van de tijd, kan er een
proces op gang komen dat je defractalisatie zou kunnen
noemen. De breuken moeten weer gelijmd worden, geheeld
worden, opnieuw op het spoor gezet. Op dezelfde manier
als een kleine breuk een hele autovoorruit kan
versplinteren, kan een klein pilletje een hele ziekte
verhelpen en één echtscheiding een heel
leven vergallen. Een kleine chirurgische ingreep kan het
hele functioneren, de hele harmonie van het organisme
veranderen. Zo kan ook een schijnbaar onnozel iets als
een klok op de ware tijd zetten de hele samenleving in
harmonie brengen, of in ieder geval voordien het individu
voor zich onafhankelijk van de samenleving beter,
harmonieuzer doen functioneren. Het was de verlichte
mystieke psycholoog Gurdieff die zei dat het veranderen
van één levensgewoonte het functioneren van
het hele organisme verandert (denk aan het voorbeeld van
's middags warm eten i.p.v. 's avonds). Het is met het
tijdbewustzijn gewoon de stabiliteit van het weten, niet
zozeer gewetensvol met de klok leven, dat het hem doet.
Weten hoe laat het in werkelijkheid is, is zoiets als het
opzetten van een bril. Voordien was alles wazig, onzeker,
je wist nooit waar je aan toe was. Wat 8 uur 's morgens
werd genoemd was beladen met schuld en weerzin. Acht uur
's morgens was het symbool van het 'systeem', van de
ziekte almaar tegen de natuur, het hart, het gevoel, de
poëzie en schoonheid in te gaan. Acht uur was alleen
iets dat je kan waarderen als je 'sterk' ging. Als je als
'man van staal' en 'bij de tijd' vocht tegen alles wat
'uit de tijd' was. Die hele houding was een leugen van
schaapachtigheid, van nevenmotieven van lust en macht,
van hypocriet meepraten maar ondertussen een hekel hebben
aan het onpersoonlijk mechanische, goddeloze van wat
eigenlijk de God-bewuste dienende samenleving moet zijn.
Waarom zou je best doen een leugen zijn? Waarom zou je
meedoen een vorm van verraad zijn? Je wist het niet. In
de 60-er jaren hadden we psychologen als Timothy Leary
die preekten dat je 'out' moet 'droppen' en 'in' moest
'tunen'. 'Break on through to the other side' zong Jim
Morrison. Flower power, terug naar de natuur. Nu allemaal
verstorven, danwel geëcologiseerde kreten. De
huidige jeugd is het drammerige gezweet van de
geitewollensokken kabouters zat. Dat kinderachtige
softiegedoe. Ze hebben een spuitbus en spuiten Dr. NO en
FUCK in manshoge letters. Het meest moest ik ooit eens
lachen over de graffiti: Kut, Kutter, Kunst. Dat is pure
adel. De hoogst verlichte zelfspot die een creatief
kunstenaar ooit heeft kunnen produceren. Het kon nooit de
bedoeling zijn dat alles zo walgelijk werd. Er was een
gouden eeuw en er zal er ook weer een terugkeren. Het is
een natuurlijk verschijnsel. Orde - wanorde - nieuwe
orde; these, antithese, synthese. Zonder de uitersten kan
je het midden niet vinden. Zo is het ook met de
tijdpolitiek; zonnewijzer - atoomtijd - ware tijd. Toen,
zoals we reeds zagen, de klok werd geperfectioneerd
maakte de starheid van de schaal van de zonnewijzer
plaats voor de mathematiek der horologie die een
speurtocht naar de geest uitlokte. Toen we in de 19-e
eeuw als 0-meridiaan Greenwich kozen, hadden we weliswaar
de religieuze starheid niet meer zo, maar waren we wel
gehecht geraakt aan de romantiek van de gemiddelde
middag, met haar fictieve zon. In plaats daarvan
ontwikkelden we iets ergers: tijdzones, die b.v. in
Nederland, met oorlogsgeweld werden opgedrongen. Zo werd
het tijdbewustzijn een warboel. Vóór de 2-e
wereldoorlog hadden we nog de amsterdamse tijd. Erna
zaten we weliswaar met de van de Duitsers georven
zonetijd, zo handig voor 'handel en verkeer', maar hadden
we vanwege de chaos de zomertijd maar weer afgeschaft. De
zomertijd is blijkbaar een soort puberale weerzin tegen
de economische drift, een crisisfilosofie, een soort
vakantietijd. Als het zomertijd is kan je niet op elkaar
rekenen, iedereen gaat weg. We hebben dan gewoon oprecht
een hekel aan de klokketijd, de slavendrijver van de
mensheid. "Krijg de russische ziekte" is het feitelijk
devies ervan. Tot de analytische discussie behoort het
inzicht dat het middels de zomertijd verdringen van de
vaderlijke autoriteit van de klok in feite een vorm van
treurnis is over ons technologische onvermogen de ware
tijd te respecteren. We hebben daar immers o.a.
satellieten en radiogevoelige horloges voor nodig - zaken
die hoewel ze allebei reeds bestaan, niet direct tot
actie inspireren omdat we de mechanische cultuur met al
haar symptomen, al haar oorlogszuchtige - ismen,
eigenlijk zo hard vervloeken als de Chinezen het 'westers
kapitalisme'. 'Retractalisatie' is een werkelijkheid.
Door even uit te rusten en te bezinnen, te mediteren op
de ware tijd, kan de chaos van je hele leven weer keurig
en kleurig zien transformeren tot vertrouwen en
motivatie. Terwille van de geestelijke gezondheid en de
meditatie, is het noodzakelijk het innerlijk leven met
het uiterlijk bestaan in overeenstemming te brengen. Het
tijdsysteem met haar onverschillige grofheid, vormt een
gekmakende barrière. Het vertegenwoordigt
instabiliteit en verwarring. Het vertegenwoordigt iets
dat psychologen de psychologische tijd zijn gaan noemen.
Psychologische tijd is
niets anders dan het instabiel, dualistisch ervaren van
de tijd. Soms lijkt iets heel snel te gaan en soms is het
allemaal heel traag. Men ervaart die instabiliteit
doorgaans in samenhang met de klok. B.v. op de klok ziet
men 'och het is al half tien', en 'ik heb veel te lang
'geslapen', is het oordeel. Men voelt zich er schuldig
over in feite prettig gerust te hebben. Er is een
cultureel conflict. Als men echter ontdekt dat het in
feite nog maar acht uur ware tijd is en men zich in feite
heeft laten 'opfokken' door de zomertijd en de, in
Nederland, plaatselijke tijd van ongeveer Berlijn op de
klok (samen zo'n 1,5 - 1,75 uur verschil opleverend), dan
ziet dit plaatje er anders uit. De klok vertegenwoordigt
de culturele factor in de ervaring van de psychologische
tijd. De werking van de psychologische tijd heeft
betrekking op het idee van duur afwijkend van, afgemeten
aan, de werkelijkheid van de zon èn de klok, aan
de dualiteit cultuur/natuur. Psychologische tijd is een
gedragswetenschappelijk begrip dat verder niets te maken
heeft met de waardering ervoor of men een goede of
slechte tijd heeft. Zonder de klok is de tijd dus gewoon
de tijd en de psychische ervaring van instabiliteit een
afspiegeling van de natuurlijke dynamiek. Er is dan geen
frictie tussen persoonlijk beleven en de werkelijkheid,
geen dislocatie in feite. De klok is normerend, de natuur
is illustrerend. De klok is het culturele artefact van
een systeem van sociale controle, steeds verwijzend naar
een andere plaats. De ware tijd van de objectieve natuur
is het aan zichzelf gelijke, goddelijke van het levende
moment dat steeds van vorm verandert. Iedere
zonsondergang is uniek, ondanks haar herhaling. Iedere
zonsopgang is een wedergeboorte, ondanks alle 'vorige
levens' fris en nieuw. Klokketijd is staal. Ware tijd is
poëzie. Klokketijd is de dood, ware tijd het leven,
zo materieel als het zich bewegend voordoet: het levende
van het anorganische: van steen, vuur, aarde, water en
lucht, kenbaar in verandering, in een organische vorm.
Conclusie is dat psychologische tijd of de tijdervaring
een som of totaal is van de levende, ware tijd en de dode
klokketijd. Dat geeft een interessante mathematiek.
Tk moet in deze relatie
als negatief of tegengesteld worden omschreven naar de
feitelijk geperverteerde mannelijkheid van het
tijdsysteem, de empirie van de probleemstelling. Als Tw
positief het bewuste, levende, momentane hier en nu van
de Tp voorstelt, is Tk, naar de definitie op p 27, het
negatieve of het semi-bewuste, dode ervan. Het
dualistische van Tp is dus gepolariseerd als: In woorden: de
instabiliteit van de psychologische tijd wordt begrepen
als een som van de positieve werking van de ware tijd en
de negatieve werking van de klokketijd. De dualistische
strijdvraag van goed en kwaad, een goede of slechte tijd,
is hier verder niet aan de orde. Voor zover de klokketijd
als levendig, bewust of positief wordt ervaren is er
sprake van een geslaagd maar niet duurzaam, b.v.
politiek-economisch huwelijk van het ecologisch
noodlijdende tijdsysteem mèt de ware tijd. De
vraag in hoeverre het waar is dat het huidige tijdsysteem
daadwerkelijk een negatieve relatie met de ware tijd
oplevert moet worden beantwoord door nader empirisch
onderzoek (hoofdstuk VIII). Wat ik hier voorstel in dit
boek is de klokketijd leven in te blazen. D.w.z. dat we
de klokketijd gelijkmaken aan de ware tijd, ofwel ontdoen
van iedere culturele - d.w.z. dodende - bepaling: in
concreto de klok gelijk laten lopen met de schaduw van de
middagzon zoals de klassieke traditie voorschrijft. Dit
betekent dan mathematisch dat in principe het mogelijk is
Tp, de psychologische tijd, tot nul of tot niet bestaand
te reduceren. Het doel van de bezinning is de
vereenzelviging van de kenner, de kennis en het gekende
te bewerkstelligen: het opheffen van de dualistische
ervaring (Tp) om uit de levensbron (Tw) te putten.
Bewustzijn zonder object of anders gezegd eenheid van
subject en object in bewustzijn van actie. Een guru zei
eens 'de tijd stond stil, alleen de klok bewoog', om de
staat van verlichting te omschrijven (Osho). D.w.z. dat
als de Tp de instabiele ervaring voorstelt Tw het
natuurlijk zelfbewustzijn voorstelt. Puur het bewustzijn
van de wereld, de dingen, de ware tijd voor zich.
Nu kan ik wel
mathematisch de verlichting van de mensheid berekenen met
Maar papier is
geduldig. Als we conform de formule zo gesteld de klok Tk
de deur uitzetten (Tk = 0), dan sta ik los van de
samenleving in de natuur zoals die is (Tw). Het als
instabiel ervaren van de tijd Tp is dan, na veel za-zen
e.d. geheel conform de natuurlijke gebeurtenissen van
zomer en winter, zonder verdere cultuurneurotische
twijfels of tussenkomst van het verstand (Tw = Tp). Het
instabiele van Tp is dan, zoals gezegd, gelijk aan het
dynamische van Tw. Dan kan onze ervaring paradijselijk
zijn of veilig. Geen waanzin van cultuur (moha), maar
alleen de strijd met de elementen of die personen
(monsters, demonen) die zich daarmee foutief
identificeren. Instinctief hebben we
een soort culturele doodsangst de klokketijd gelijk te
maken met de ware tijd. Het tot nul reduceren van onze
tijdervaring Tp is echter een feit van het valse ego van
het artefact van de klok zelf, niet van het ware
bewustzijn. De cultuur zelf wordt tot de natuur herleid
en geeft dan minder plaats voor vals ego. Immers het
valse ego, het ik geïdentificeerd met de klok is er
nog wel. Het is alleen de autoriteit van de natuur, die
de valsheid tot een minimum beperkt, loskoppelt van
culturele bepalingen. Je zou kunnen zeggen dat als Tp =
0, met Tw = Tk en de psychologische ervaring stabiel,
d.w.z. natuurlijk dynamisch is, deze dus niet meer
spiegelt dan wat er is. Dan moet zij spiritueel i.p.v.
psychologisch genoemd worden. D.w.z. het denken houdt dan
op, niet het bewust zijn zelf. Men is zich gewoon bewust
van de objectieve tijd als een bewegend materieel
uitspansel in de ruimte, de gelijk gezette klok
inbegrepen. Men ontdekt dan dat bewustzijn het ware is.
Er zijn dan alleen nog maar stemmen of inlevingen van
gedachten die zeggen 'het is 12 uur, je moet eten', of
iets dergelijks. Met het buitenzetten van de gedachten,
al biddend 'verlos mij van het kwade' of mediterend
volgens 'citta vritti nirodah' (Patanjali; vert.: stop de
beweging van het denken), blijft zuivere waarneming, de
zuivere bezinning op wat ware actie is, over. Mij kwam ter ore dat
moderne spiritisten klagen over de slechte kwaliteit van
de moderne collectieve geest. We zijn zo in
mâyâ, begoocheling, dat het in de tijd, het
op het moment, zien zoals het is, steeds uitloopt op
illusies. M.a.w., de intuïtie werkt niet goed: ik
heb het gevoel dat mijn moeder op sterven ligt als ze
naar de supermarkt gaat en dat ze naar de supermarkt gaat
als ze op sterven ligt. Dat is spirituele verwarring en
lokt escapisme uit. Het materialisme uitgelokt door de
compensatiecultuur van het eenzijdig mechanicisme met
haar valse veronderstelling van het primaat van de
secundaire causaliteit, is daar debet aan. Cultuurneurose
is verwarring, verveling en ziekte, of zoals Lubbers zei:
'Nederland is ziek'. Nogmaals: de klok gaan
moderniseren en afstemmen op de ware tijd is dus een
poging tot retractalisatie, helen of herleiden tot onze
oorspronkelijke natuurlijkheid. Als de ware tijd het
absolute of goddelijke van de natuur op de klok
representeert is de kans van slagen optimaal. De frictie
die de psychologische, dualistische ervaring van de tijd
bepaalt als voortkomend uit het verschil tussen de ware
tijd en de klokketijd met al haar conditioneringen, kan
zo worden teruggedrongen. Met te konstateren dat de klok,
ookal is hij dan afgestemd op de ware tijd nog steeds als
'vals ego' of storend cultuurartefact van sociale
controle kan dienen, is niets afgedaan aan het feit dat
het noodzakelijk is naar wetenschappelijk behoren en
natuurlijke gerechtigheid gelijkwaardig en bewust
tegenspel te bieden met natuurlijke motieven en
waarheden. Als dit laatste niet gebeurt vervuilt de
cultuur haar eigen nest, luistert de cultuur alleen nog
maar eenzijdig naar zichzelf met de vernietiging van de
hele cultuur als gevolg, hetgeen zich al zo vaak heeft
afgespeeld. Het is verder aan de moderne ecologie en de
religie om het idee van 'natuurlijke motieven en
waarheden' nader uit te werken. Wat betreft de
psychologie lijkt het me tot zover duidelijk genoeg hoe
de spiegel van de tijd zou moeten werken. Feit is dat de
psychologie [anno 1991] vanwege de eenzijdigheid
danwel onduidelijkheid van haar theorieën en doel
nog niet als een volwassen wetenschap is geaccepteerd en
nog niet als gelijkwaardig aan de reguliere geneeskunde
meetelt in de gezondheidszorg. De bedoeling is dat door
het onderkennen van het belang van het ondubbelzinnig
bewustzijn van de dynamiek van het natuurlijk ritme de
psychologie een volwassen status bereikt. Amor en Psyche
kwamen in het Griekse theïsme voort uit Aphrodite.
Als onze culturele liefde voor de klok of tijdschaal van
de zonnewijzer Amor is en onze psyche het bijprodukt, dan
wordt het hoog tijd onze moeder van de ware tijd
Aphrodite te huldigen en in haar authentieke deugd na te
streven. Modern psychologisch waarnemingsonderzoek heeft
aangetoond dat we alleen werkelijk waarnemen als we dat
dynamisch doen. Het oog beweegt in feite voortdurend heen
en weer om de werkelijkheid waar te nemen. Wordt het oog
gefixeerd, dan zien we niets meer. Zo kan je zeggen dat
we enerzijds gefixeerd zijn in een star mechanisch
tijdbegrip en verblind door Amor niets meer waarnemen,
terwijl we anderzijds neurotische pogingen doen met de
zomertijd b.v., om afwijkende van de tijd de tijd zelf
weer waar te nemen en onze primitiviteit te verdringen:
ijdel van Psyche. De natuurlijke dynamiek moet je leren
voelen zodat echt leven normaal is. Het voelen zelf is
met de grofheden in het verdomhoekje gekomen, klagen de
moderne vrouwenbewegingen. Rationalisaties of religie
geven die dynamiek niet terug maar vormen slechts een
verwijzing. De wijzen klagen niet over de starheid e.d.,
maar verwijzen naar het belang van de geest, de ziel, de
zelfkennis en het leven. Als we natuurwetenschappelijk
vertalend de hoogst subtiele dynamiek van het natuurlijk
leven zo optimaal als mogelijk is respecteren, kunnen we
ons vrijmaken van de schuld, de erfzonde, of de
freudiaanse vergissing danwel doodsangst, ons paradijs,
onze vreugde en ware natuur te vernietigen. Psychologische
onderwerpen als afhankelijkheidsconflikten,
copingstrategies in het omgaan met psychische spanningen,
intelligentiebehoud en geheugen, het bestaan van het
onderbewuste e.d., wil ik slechts terloops ter sprake
brengen. Er is ontzettend veel over geschreven, 40.000
titels per jaar, en het zou een aparte studie vereisen er
uitgebreid op in te gaan om ons te 'retractaliseren'. Ook
het leveren van verdere wetenschappelijke ondersteuning,
meer dan wat in dit boek wordt geboden, moet ik daar aan
overlaten. Ik probeer slechts de probleemstelling
duidelijk te krijgen en de basislogica en bewijsvoering
van het denkmodel dat daaraan ten grondslag ligt. Zo is
het b.v. niet moeilijk om te zien dat er een sterk
verband bestaat tussen de gemiddelde afwijking van de
ware tijd van meer dan één uur, en de
incidentie van totalitaire regimes zoals het communisme.
Maar dergelijke gegevens kunnen nog niet dienen als
ondersteuning. Er is b.v. communisme en communisme
(ex-communisme). We moeten naar andere
fractalisatiesymptomen kijken die minder in de sfeer van
menselijke waardensystemen liggen. Verzuiling, een
bepaalde positie binnen een tijdzone, en bepaalde ziekten
b.v. kunnen wellicht epidemiologisch beter
differentiëren. Maar, nogmaals, wetenschappelijk
onderzoek kent zijn eigen wanhoop en beperkingen. Als
mensheid in zijn geheel (gaia, l'epistème, de
geïmpliceerde orde), zitten we nu eenmaal met
effecten die wellicht overal anders uitwerken, maar
tevens dezelfde breuk of fractal representeren. Tegenover
een meer neurotische westerling staat een verdrietiger
chinees. Met een keuze tussen verdrinken en verzuipen kan
je maar beter naar boven worstelen. En dat is een goed
hollanditis-devies. Hoog Sammie kijk omhoog. In plaats
van te spreken ten behoeve van één God,
waarom zo expliciet kibbelen over de
representatiekwestie, zouden we beter kunnen spreken over
één tijd. Dat schopt tegen geen enkele
scheen. De moderne tijd weer klassiek, dynamisch leven
inblazen, kan dan de spreuk 'God is dood' doen
wegslijten. Produktie:
De
Orde van de Tijd
© Aadhar 1992
Enschede
geen publicatie in welke vorm ook
elders,
downloaden en uitprinten alleen voor
privé-doeleinden.
ISBN 90-70986-96-5