musicbutton

 


VEDISCHE GESCHRIFTEN

 



Een Lied van Geluk

- Een moderne Gîtâ -




 
Inleiding
 

Het woord is het wapen van de wijze.

   Eens, in een grote unie van staten, nog niet zo lang geleden, was er een familie genaamd Werkman die de nazaten waren van een grote dynastie van edelen die over de wereld heersten: de Veelen. Ze hadden hard gewerkt voor hun bestuur en hun welvaart, en hadden de ganse wereld in hun greep gekregen. De wereld was het speelveld waar zij de regels van het spel bepaalden waarin ze de scepter zwaaiden over allen. Maar er was een juridische strijd ontbrand tussen de arme en de rijke tak van de familie.

   
De Werkmanfamilie van de Veelendynastie was in deze twee tegen elkaar stellingnemende groeperingen in de samenleving uiteengevallen. De bezitloze Werkmannen, bevriend met de Ooitwasfamilie, raakten berooid toen ze, door toedoen van hun neven in een strijd op de aandelenmarkt, hun aanzien, posities en al hun bezittingen hadden verkwanseld. De Ooitwassen vormden een andere tak van de Maandynastie waartoe de Veelendynastie behoorde, maar ze waren eeuwen daarvoor in ongenade gevallen bij een stamvader van de Maandynastie genaamd Allard. Die had zijn zoons gevraagd de last van zijn oude dag op zich te nemen, zodat hij van een eeuwige jeugd kon genieten. De Werkmannen waren de afstammelingen van de zoon die op de eis van de stamvader was ingegaan. De Ooitwassen waren de nazaten van de oudste zoon en oorspronkelijke troonopvolger die had geweigerd de last op zich te nemen. Tot hun schade en schande, met wat hen bekokstoofd was door de Werkmannen aan de macht, werd het de bezitloze Werkmannen die zonder werk zaten, niet toegestaan enig gezag uit te oefenen, een aanzienlijke positie te bekleden of erfrechten te claimen op welk gebied dan ook. Hen werd eenvoudigweg een gelijkwaardige positie in de samenleving ontzegd. Ze werden steeds afgewezen met wat ze ook maar probeerden, zodat ze als aan lager wal geraakte, tweederangs burgers moesten leven met niet meer rechten dan slaven.

   
Maar de Ooitwastak van de familie, welke nog steeds zijn welstand had weten te behouden door eerlijk dienst te doen als een politiemacht die de kwade elementen in de samenleving bestreed, schoot de bezitlozen te hulp die ook wel de Gwens genoemd werden vanwege hun vader Gwen die, voortijdig gestorven, hen had achtergelaten bij hun moeder Elles die een dochter was van de Ooitwasfamilie. Een jongere neef van haar, de heer en meester van de Ooitwastak, droeg de naam Adri1, vanwege zijn donkere huid. Hij was een goddelijke persoon, een fervent voorstander van de yogafilosofie, die zeer knap was om te zien en zich goed kleedde met veel smaak. Hij was hoogbegaafd en van een goede roep vanwege zijn heldhaftige, deugdzame en zegenrijke handelingen, en was een weldoener die in zijn vroomheid naar voren trad met grote wijsheid, een wijsheid waarmee hij de orde van de achtenswaardige cultuur van de Maandynastie verdedigde.

   
Adri, die er een viertal prachtige vrouwen op nahield die ware koninginnen waren, was bevriend met Aily2, een van de vijf Gwenbroeders die zich hadden verenigd in een grote associatie die alle verdrukten van die tijd bijeenbracht, zodat ze de heerschappij van de Werkmannen tegenspel konden bieden. Aldus kwam het zover dat de Gwens in het strijdperk traden tegen hun eigen familieleden, de Werkmannen, met wie ze waren opgegroeid onder de vleugels van hun blinde vader Eduard, hun oom, die, als de broer van hun vroeg overleden vader Gwen, de zorg voor hen op zich had genomen naast die van zijn eigen zoons. Dat waren een honderdtal halfbroers geboren uit verschillende moeders, die onder leiding stonden van de lastige, verwaande en bedrieglijke, oudste zoon die de naam Bas droeg. Maar oom Eduard was te zeer gehecht aan zijn eigen zoons om zijn Gwenneven te kunnen verdedigen en bijstaan die hun rijkdom waren kwijtgeraakt nadat ze met hun zwak voor het financieel speculeren hun kansen hadden verspeeld op de aandelenmarkt.

  
 De Gwenneven waren vijf broers met Aily2 als de tweede die excelleerde in de sport en intellectueel goed ontwikkeld was. Brian was corpulent, at graag, was beresterk en was goed in de keuken. Alex was de oudste en meest dominante die altijd de leiding nam. Tenslotte waren er de tweelingbroers genaamd Constant, die alles nauwlettend in de gaten hield, en Daan die alles regelde wat er maar te regelen viel. Aldus vormden ze een uniek gezelschap van vrijwilligerswerkers, want vrijwilligerswerk was het enige soort van werk dat voor hen openstond. Doorgaans waren ze druk met allerlei soorten van liefdadigheidswerk, zoals het helpen van dak- en thuislozen, weduwen en andere arme mensen zoals zijzelf, voor een vergoeding van niet meer dan een bijstandsuitkering. Moe van alle beledigingen en verdringing, onrecht en ontkenning van de kant van hun Werkmanneven, besloten ze om een politieke partij op te richten genaamd de Filognostische Associatie, de associatie van de liefhebbers van een alomvattende spirituele gnosis, de FA, die soms ook wel de Federatie der Aandachtigen werd genoemd. Ze waren er vast toe besloten zich weer terug te knokken in de samenleving en een gelijkwaardige status en verantwoordelijkheid terug te winnen. Maar dat zou, vanzelf, resulteren in een ernstige confrontatie en machtsverschuiving in het parlement. Gedwarsboomd in dat verlangen door de heersende Werkmannen, hadden ze aldus te lijden onder vele repressieve maatregelen die moesten voorkomen dat het zover zou komen. Dat tegengas bestrijdend planden ze een politieke campagne die hen de overwinning van de steun van het volk zou brengen, maar met dat doel voor ogen stonden ze voor de taak de kwaliteit en het karakter van hun eigen neven in twijfel te trekken, ofwel de eer van hun eigen tak van de Veelendynastie, die het politieke toneel in de wereld voor vele eeuwen had beheerst.

  
 Voor Aily, de meest gezeglijkee en vriendelijke van de broers, was dat iets waar hij maar moeilijk mee overweg kon. En zo kwam het ervan dat hij, er klaar voor om voor de verkiezingen met de FA-campagne te beginnen, zijn oor te luisteren legde bij Adri, zijn beste vriend, toen hij zich geplaatst zag voor de oppositie van de repressieve en afwijzende Werkmanneven. Adri zong hem toen een lied van wijsheid voor dat hij nooit meer zou vergeten, daar het hem zijn zelfvertrouwen teruggaf en hem eveneens de eindzege bracht in de strijd tegen het onrecht hen aangedaan door de Werkmanneven. Ons verhaal neemt zijn aanvang met de blinde oom Eduard die van zijn secretaris Ellert verneemt wat zich afspeelde gedurende de campagne van de Gwens en de Werkmannen.

 

 

         


         
Bestel het boek: 'Een Lied van geluk - Een moderne Gîtâ' 



 


 2007 © Aadhar, Enschede
Commercieel gebruik vereist toestemming