Aanwezig
zijn en er eerder geweest zijn
(1)
De
fortuinlijke zei: 'Niets verwachtend van het werken
voor de opbrengst, behoort hij, die zijn werk
plichtmatig verricht, tot de afdeling der onthechte
zielen en is hij een persoon die innerlijk verenigd en
verbonden is, maar dat geldt niet voor degene die geen
offers brengt en niet plichtmatig bezig is. (2) Het is
in deze afdeling der onthechte zielen dat men
verbonden raakt o zoon van Gwen; met het niet afzien
van het zelfzuchtig motief is er geen sprake van dat
men zich in het bewustzijn verenigt, is er geen sprake
van dat men een filognost is. (3) Men zegt van de
beginner in deze praktijk van wijsheid dat het het
verrichten van arbeid is waardoor men verbonden en
verenigd raakt, maar van hen die het bereikten zegt
men dat het te danken is aan de gelijkgezindheid. (4)
Zo gauw de persoon niet langer het zintuiglijke ten
dienst staat en hij het werken voor een resultaat
heeft opgegeven, is hij op dat moment een verzaker van
alle materiële verlangens die verheven is geraakt
in deze wetenschap van de yoga van het verenigen van
het bewustzijn. (5) Men moet erop letten nadenkend en
aandachtig te zijn en niet door te draaien in
negativiteiten, en daarbij in gedachten houden dat die
nadenkendheid evenzogoed je vriend is als je vijand.
(6) Voor degene die zichzelf de baas is, is de geest
de beste kameraad, maar voor hen die de ziel uit het
oog verloren blijft de geest een vijand. (7) Als men
als een kampioen in de nadenkendheid de vrede gevonden
heeft, is men geheel en al van de grotere Ziel die de
individuele zielen beheerst en die hetzelfde is in kou
en hitte, in lief en leed, en in eer en oneer. (8)
Tevreden met de filognosie en de wijsheid die erbij
hoort kan een persoon van zichzelf op aan als hij het
zinnelijke onder controle heeft, en het is om die
reden dat hij die verenigd is er bekend om staat dat
het hem om 't even is of het nu een kluit aarde, een
steen of een klomp goud betreft. (9) Het verst
gevorderd is hij die gelijkgezind is jegens zowel
vrienden en weldoeners als jegens vijanden, zowel in
relatie tot haatdragende verwanten als in relatie tot
verwanten die goedgezind zijn, alsook met degenen die
het met de regels niet zo nauw nemen als met hen die
toegewijd en trouw zijn.
(10) Teneinde
verenigd te zijn in de yoga moet een persoon altijd
zichzelf herinneren vanuit een afgezonderde positie
waarin hij alleen kan zijn, waarin hij volledig
aandachtig kan zijn, hij niet afgeleid wordt en hij
zich geen zorgen hoeft te maken over bezittingen.
(11-12) Op een beschutte plek moet hij zorgen voor een
comfortabele zitplaats dicht bij de vloer en een mat
om zijn yogahoudingen te doen, zodat hij, eenpuntig
van aandacht, in staat is zijn hart vrij te maken met
het beheersen van zijn geest, zijn zinnen en zijn
spieren. (13-14) Zijn lichaam niet bewegend en met
zijn nek en zijn hoofd recht, moet de yogabeoefenaar
naar het puntje van zijn neus staren en nergens anders
naar kijken. Met een kalm zelf, vrij van angst en
zwerend bij het celibaat, moet hij zich dan geheel
zelfbeheerst concentreren op het uiteindelijke doel
van mij, op dat waar ik voor sta. (15) Bevrijdt in het
voorbije zal hij, die met de praktijk zoals nu
uiteengezet zo de geest inperkt en het bewustzijn
verenigt, aldus bezield bezig zijnd, de vrede bereiken
van het spirituele bereik. (16) Maar, Aily, de
vereniging vindt niet echt plaats als men teveel eet,
of als men teveel vast, en hetzelfde geldt voor teveel
slapen en te lang wakker blijven. (17) Echter, als men
met het doen van zijn yoga erin slaagt het slapen en
waken te reguleren, zowel als het eten en het zich
vermaken als de tijd voor persoonlijke zaken en de
uren dat men werkt, zal er aan alle problemen een
einde komen. (18) Als men, zonder te verlangen met
allerhande lustmotieven, met de geest op deze manier
gedisciplineerd, gevestigd raakt in de
bovenzinnelijkheid, geldt dat men in dat geval in
verbinding staat. (19) Je kan de verenigde persoon,
wiens geest wordt beheerst door de regelmatige en
constante meditatie van de ziel, vergelijken met een
olielamp die niet flakkert als hij uit de wind is
geplaatst. (20) In de staat waarin de geest, afgekeerd
van materiële zorgen, zijn rust vindt in het
beoefenen van de vereniging, vindt men zijn
bevrediging als men, in de zuiverheid van een
dergelijke geest, zich bewust is van zijn plaats in de
ziel. (21) Het opperste geluk, waarvan men weet dat
het met behulp van de intelligentie kan worden bereikt
in de bovenzinnelijke positie, zal degene die het
bereikt nooit van de waarheid vervreemden. (22) En wat
je ook nog meer moge inzien in die positie kan je
nimmer waardevoller achten dan dat, omdat je vanuit
die gelukzaligheid nooit overschaduwd raakt, hoe
ernstig de problemen ook zijn. (23) Weet dat in de
vervoering van de yoga aan al de ellende van het in
contact staan met de materiële wereld een einde
komt. (24) Verzeker je er dus van dat je die
vereniging volijverig beoefent en jezelf niet verliest
in gissingen die ontsproten aan je hang naar
ongeregeld bezig zijn; je kan er zeker van zijn dat je
geest geheel de aftocht zal blazen als het je gelukt
is om dit voor je hele zintuiglijkheid te regelen.
(25) Er
niet over peinzend het op een andere manier klaar te
spelen, moet men, met een intelligentie gedragen door
overtuiging, stap voor stap de geest erin oefenen zich
terug te trekken in de stabiliteit van de ziel. (26)
Van waarheen ook de geest, die zo makkelijk in
beroering raakt, wisselvallig en onstandvastig
afdwaalt, moet men hem weer onder het gezag plaatsen
van deze zelfregulatie. (27) Hij die in verbinding
staat bereikt de hoogste deugd als hij, bevrijd in de
geest van het absolute, met zijn denken in vrede en
zijn hartstocht geluwd, vrij is van onzuiverheden.
(28) Met het altijd van de ziel zijn wordt aldus een
onuitputtelijk geluk gevonden door de verenigde
persoon die, op vrome wijze in contact staande met de
geest der transcendentie, vrij is van alle
materiële duisternis. (29) Hij die verbonden is
in het verenigde zelf beziet allen met een neutrale
blik: hij ziet de ziel in alle levende wezens en alle
levende wezens in de ziel. (30) Voor hem die, als
zodanig, mij herkent in alles en alles beziet als zich
ophoudend in mij, ga ik nimmer verloren, noch zal hij
ooit voor mij teloor gaan. (31) Als men mij toegewijd
is als me bevindend in ieders hart, bevindt men zich
in eenheid, en van zulk een inzicht zijnde, zal zo
iemand, verenigd in het bewustzijn, met mij altijd een
leven hebben, ongeacht de omstandigheid. (32) Die
transcendentalist die, op zijn gemak of ermee in
moeilijkheden, erin slaagt zijn eigen zelf gelijk te
richten met het zelf dat overal gelijkelijk aanwezig
is, beschouwt men als zijnde volmaakt.'
(33) Aily
zei: 'Geëmotioneerd als ik op het ogenblik ben,
heb ik er geen idee van hoe dit systeem van het zich
verenigen, zoals je dat in het algemeen voor mij
beschreven hebt o duivelbestrijder, mij enig houvast
zou bieden. (34) De geest, Adri, is ontembaar, sterk
en opstandig, en brengt je zo makkelijk van streek dat
ik denk dat te doen wat jij zegt zo moeilijk is als
het temmen van de wind.'
(35) Hij
van het geluk zei: 'Het lijdt geen twijfel dat, o man
van beheersing, het moeilijk is de koppige geest onder
controle te krijgen, maar, o zoon van Elles, met
vasthoudendheid en onthechting kan het je lukken. (36)
Met een wispelturige geest kan je het moeilijk hebben
je eigen weg te vinden; zoals ik het zie bestaat de
juiste methode om het te bereiken eruit de geest met
iets zinnigs, iets praktisch, aan het werk te zetten:
ga iets doen!'
(37) Aily
zei: 'Maar welk lot treft dan hem, beste Adri, die van
zijn geloof gevallen, met een geest die de
volmaaktheid mist, afdwaalt van het pad der
vereniging? (38) Is het niet zo, o machtige
bestierder, dat als iemand zowel de weg kwijt is als
zijn geloof, hij ten onder gaat als hij, als een wolk
die verwaait in de wind, geen houvast meer vindt? (39)
Deze twijfel knaagt aan me Adri, ik smeek het je,
bevrijdt me daar geheel van, want er is hier niemand
anders die dat kan.'
(40) De
fortuinlijke zei: 'Beste zoon van Elles, noch in deze
wereld, noch in het hiernamaals is het zo dat hij die
van een gedegen handelwijze is zichzelf ooit de mist
in zal zien gaan; hoe kan het met zo iemand nu
verkeerd aflopen? (41) Met het voor vele jaren geleefd
hebben van een leven van succes en goede daden, zal
degene die het spoor van de innerlijke vereniging
bijster raakte, weer tot leven komen in het huis van
degene die vol van begrip en eerlijk is. (42) Of
anders kan hij een leven vinden in een gezelschap van
transcendentalisten van grote wijsheid; maar
natuurlijk is men maar hoogst zelden op die manier van
een nieuw leven in deze wereld. (43) Met de
intelligentie de draad weer oppakkend waar hij
gebleven was in zijn voorgaande bestaan, o zoon van
Gwen, zal hij daarop weer opnieuw ijveren voor de
volmaaktheid. (44) Van binnenuit gedreven tot zijn
voorgaande praktijk zal hij belangstelling hebben voor
de bewustzijnsvereniging en zal hij erin slagen de
routines zoals die zijn vastgelegd in de boeken te
ontstijgen. (45) Systematisch in zijn benadering zal
zo een spirituele persoon, leven na leven geleidelijk
de perfectie bereikend, al de onzuiverheden uit zijn
ziel weggewassen zien en zo de positie bereiken waarin
hij de dualiteit de baas is. (46) Zij die verenigd
zijn in het bewustzijn staan boven degenen die er
enkel maar een filosofie op nahouden, en ook staan ze
boven degenen die zich enkel maar inspannen voor een
inkomen; wees daarom, Aily, van het eerstgenoemde.
(47) En van al degenen die innerlijk verenigd zijn
beschouw ik hen die zich mij, als zijnde de
integriteit van dat alles, trouw weten te herinneren
en te dienen, als de
grootsten.'