musicbutton

 


 

 

 

 
Wat betreft de essentie van de spiritualiteit is de vraag allereerst: wat is het? Is het New Age, is het religieus, is het een sekte of is het egoîsme dat staat voor een zelfverwerkelijking zonder mededogen? Wat definieert spiritualiteit nu eigenlijk? Wat is dit zelf dat men zich moet realiseren? En wanneer hebben we het over de ziel? Dit artikel herziet het begrip van de spiritualiteit tegen het licht van oude vedische waarden enerzijds en de moderne natuurwetenschap anderzijds. Het konkludeert met de wens dat deze definitie naar de ware tijd, trouw aan het celibaat, economische soberheid en vegetarisch mededogen bijdraagt tot het belang van het brengen van meer persoonlijk geluk op de eerste plaats en ook een breder perspectief zal bieden op een toekomstige wereldorde. Mis de essentie niet,'t is allemaal maar niets zonder!

 

 

 

 

Door A.A.

Samenvatting:

Dit artikel herziet het begrip spiritualiteit tegen het licht van de oude vedische waarden enerzijds en de moderne natuurwetenschap anderzijds. Het besluit met de heilswens dat deze definitie naar de ware tijd, trouw aan het celibaat, economische versobering en vegetarisch mededogen, bijdraagt tot het belang van het brengen van meer persoonlijk geluk op de eerste plaats en dat het ook een breder perspectief biedt voor een toekomstige wereldorde.

 

 Inhoud

De definitie van spiritualiteit

De essentie

Het verhaal van onze menselijke waarden

seksuele onthouding

drie waarden extra

natuurlijke tijd

Spiritualiteit opnieuw bekeken

Hoop op een wereldorde

 

 

De definitie van spiritualiteit

Velen zullen zich kunnen afvragen wat spiritualiteit nu is. Wat is de definitie ervan? Het Van Dale woordenboek stelt: 'geestelijk bestaan, geestelijkheid, een geestelijke levenshouding, het beklemmen van een bepaald aspect van het geloof in de beleving ervan; het op Christus gericht zijn, en de Merriam Webster zal u zeggen dat het iets diep religieus is, iets in relatie tot de geest en heilige zaken. De rest moet je er zelf maar bij verzinnen. Je blijft dan zitten met vragen: wat is religie, is religie de bedoeling, het doel, of juist het middel tot dat spirituele doel? Wat bedoelen we met het woord geest en wat is nu heilig of sacraal? Of wat van het sacrale is werkelijk van belang? Dit artikel probeert duidelijke antwoorden te geven op deze vragen.

 

De essentie

Van de definitie van de spiritualiteit is op de eerste plaats het begrip van de ziel, het niet stoffelijk te bepalen beginsel op grond waarvan de mens leeft, van belang. Deze wordt de essentie van ons wezen genoemd. Spiritualiteit zonder een ziel slaat in wezen nergens op. Het begrip van de ziel wordt gebruikt om het menselijke tegen het dierlijke belang af te zetten. Als we niet enkel van het dierlijk belang zijn zouden we het kunnen hebben over menselijke waarden, over heugenis, over mededogen en geweten; ofwel in één woord over de ziel. Dit dierlijke belang wordt ook het materiële belang genoemd. Iemand die het dierlijk belang najaagt is verwikkeld in materiële activiteiten. In feite is dit het evolutionaire begin van het verhaal van de mensheid. Ongetwijfeld vonden we onze oorsprong in God. Maar welke God zou dat nu zijn, die deze bijzondere aap zijn vorm gaf? Wat is er met ons gebeurd?? Als we er niet in slagen dit te begrijpen, zullen we niet in contact staan met onze voorgeschiedenis en derhalve vervreemd zijn van de heugenis van wat moet staan voor het geweten van de ziel. Daarom: hoe zijn we op de eerste plaats een mens geworden? De evolutiedenker zal zeggen dat zich dat heeft voorgedaan door natuurlijke selectie: een gewetensvolle aap zou meer een evolutionair succes zijn dan een aap zonder een dergelijke mededogende heugenis. De scheppingsdenker zal beweren dat we zijn geschapen naar een ideale mal genaamd God, naar het voorbeeld van een Heer die uit de hemel nederdaalde om ons te redden uit onze zonde. Natuurlijk hebben beiden gelijk. De vedische geschriften bevestigen dit, maar het ideale gietmodel is niet van deze of gene specifieke vorm. Wat betreft de Hindoe kan de Heer de vorm van een vis aannemen (Matsya) of een zwijn (Varâha), Hij kan de zon en de zonnegod zijn, de maan of de sterrenhemel, Hij kan een menselijke gedaante hebben of een geestelijke gedaante zoals een Vishnu met vier armen. We zijn als zodanig niet geschapen als een gedaante maar als een geest. Met de mal gaat het niet om de gedaante, de mal voor de essentie van onze spiritualiteit is die van een ideale geest. Als we schildpadden zouden zijn met het vermogen te spreken en materie te manipuleren, zouden we dezelfde vragen en antwoorden kunnen hebben gehad (in feite maakt de schildpad deel uit van de vedische opzet). Op deze manier bezien is de controverse over de scheppingsfilosofie en de evolutiefilosofie over onze oorsprong van ondergeschikt belang.

Als het de vraag is waar het ideale van de geest vandaan komt, is de vraag veel makkelijker te beantwoorden: van ons lijden in de materiële wereld, of we nu schildpadden zijn of apen, we kennen het verlangen niet te hoeven lijden. En dat verlangen vormt onze geesten om tot wat we de geest van God noemen, de heilige Geest, of de geest van het idealisme die iedere materialist weet aan te duiden als een illusie zich opwerpend na de nieuwste teleurstelling over materiële ondernemingen. En dat is de God, de geest en het ideaal die ons omvormde tot wat we nu zijn. Onze huidige staat echter is er niet een van helderheid: de wereld is verward en onzeker over haar overleven en culturele toekomst. Gaan we nu bergafwaarts of herrijzen we uit de as van onze gruwelijke ervaringen van oorlog en sociaal verval? Velen worstelen nog steeds met de vraag of de ziel, dat leidende ideaal van menselijke waarden, werkelijk bestaat. Velen zien nog steeds vanuit het evolutionaire gezichtspunt enkel het sociaal-darwinistische begrip van de samenleving: te horen bij de sterksten die overleven met een stropdas en een auto is de werkelijkheid. De vraag rest: waarom zien we onszelf in animalistische oppositie voorbij de rationele controle zoals hierboven uitgeduid? Waarom hebben we niet een wereldorde die is gebaseerd op een integrale visie van onze historische en huidige menselijke werkelijkheid? Wederom moet het antwoord gezocht worden in de richting van de definitie van de ziel die ons verzekert van onze menselijke waarden: alleen een conflict over deze waarden kan in staat zijn een heldere blik op de toekomst te verduisteren. Alleen vanuit deze helderheid, van het niet hebben van een conflict aan de basis in de waarden van de ziel, kunnen we spreken van een verlichte spiritualiteit en bevrijde samenleving.

 

De geschiedenis van onze menselijke waarden

 

Seksuele onthouding

Vanuit het evolutionaire standpunt uit bezien zijn we begonnen als apen. Normale fruit etende Adams en Eva's (of Lucy's) in het paradijs van de natuurlijke tijd. We hadden geen seksuele complexen en verdrongen of ontkenden ons natuurlijke wezen niet: we waren onbeschaamd zoals iedere aap dat is, uit op publieke seksuele dominantie in een sociale hiërarchie, het delen van voedsel en het territorium in vrede met andere diersoorten (met uitzondering van een door een gebrek aan vitaminen afgeroepen moordpartijtje), nimmer bezorgd over enige bedwelming door sigaretten of alcohol. Zo was ons paradijs, daarover zijn religieuzen en wetenschappers het met elkaar wel eens. Met uitzondering van de seksuele dominantie zal de rationele mens dit begrip van een ideale samenleving onderschrijven. Velen zien seksuele regulatie als een teken van menselijkheid terwijl even zo vele anderen de seksuele frustratie onderkennen als het grote kwaad dat de verschrikking heeft gecreëerd die oorlog voeren tot de menselijkheid rekent. De historische psychoanalyse concludeerde dat onze problemen zeer zeker samenhangen met seksuele trauma's, of we er nu teveel van hebben (een fixatie in een perversie) of onder een tekort lijden (een neurose in culturele hysterie). Maar religieus is seks helemaal niet het dominante thema. De genade van de religie zou zich over zowel de seksuele als de aseksuele mens uitstrekken. Legitieme seks kan als heilig worden beschouwd (er zijn officiële christelijke heiligen met nageslacht). De leringen van God en de ziel gaan altijd over het mededogen met de medemens (of het dier), trouw aan de gemeenschap (en de echtgenoot), over het spreken van de waarheid en over het delen van bezittingen.

Het abstineren van seks is de manier waarop we ons tot de orde roepen voor het heil van dit maatschappelijke, religieuze en bezielde begrip van de gezondheid. De school werkt op die manier, maar de gemeenschap van mensen die verondersteld worden ervan (of ermee) afgestudeerd te zijn leeft in seksuele vrijheid (voorzover de hygiëne dat toestaat). Klassiek bieden we onze problemen van besturen en kijken in de toekomst tegenwicht met de traditionele terechtwijzing: geen seks of dwaze verliefdheden totdat we ons hoofd weer helder hebben. Terug naar school en de 'tekentafel' als bleek dat we ons lesje nog niet geleerd hadden. Maar na al dit klassieke zelfkastijden met seksuele onthouding mogen we ons afvragen: is dit de enige en de juiste strategie om het tot kennis te brengen? Zeker, het werkt wel op een bepaalde manier, hoewel de religieuze voorbeelden even zo goed wel seksueel zijn (bij de Hindoes en de Moslims b.v.) als van abstinentie zijn (zoals bij de Christenen en de Boeddhisten). De psychoanalyse wees erop dat de beschaving veelal uit seksuele sublimatie bestaat (zo niet uit frustratie). De seks geeft ons het bewustzijn van de dualiteit van eerst de niet-subliminale man en vrouw en later de subliminale kennis van de celibataire trouw die staat tegenover seksuele gehechtheden en hun geest en motivatie. Met voor ogen dat de problemen van de wereld op deze manier maar half zijn opgelost (of beter voor een kwart nog maar), moeten we concluderen dat we misschien wel een paar andere strategieën over het hoofd hebben gezien om ons tot de orde te roepen wat betreft de ware intelligentie van het paradijs.

 

Nog drie waarden

Terugkomend op het thema van het apenparadijs, zien we twee, of in feite drie andere natuurlijke disciplines die in aanmerking zouden komen voor de status van schoolse terechtwijzing naast het seksuele thema van kennis door dualiteit en sublimatie. We weten dat kloosterorden gaand tot het uiterste der kastijding, ook de gelofte van armoede beoefenen voor het heil van delen in een gemeenschap. Dat is een waarde van het paradijs. Ook de aap deelt in gemeenschapszin (hoewel hij niet werkelijk de capaciteit heeft de bezittingen te vervaardigen die hij dan zou moeten delen behalve zijn territorium, en geneigd is de wijfjes helemaal voor zichzelf alleen te reserveren als een leider). De tweede les die we van onze 'voorvaderen' kunnen leren is die van het vrede vinden als vegetariër met andere diersoorten (en de natuur in ruimere zin). Voordat de mensheid haar cultuur ontwikkelde van statusonderscheidingen en roepingen met het zich ontwikkelen tot een agrarische culturele samenleving, waren we roofdieren: jagers en verzamelaars. In feite is de cultuur nog steeds tamelijk roofdier-georiënteerd met het altijd op de buit uit zijn van een commercieel voordeel en het nazitten van de vrouwen voor de seksuele bevrediging. De jager is onze tweede natuur (naast de religieuze die de controle moet zien te houden). Televisie toont een overvloed aan misdaadverhalen en andere stoelgang bevorderende persoonlijke drama's rondom deze roofdiernatuur van het menselijk wezen (en we kijken er niet naar omdat we ernaar verlangen). Ons hele begrip van geestelijke en lichamelijke gezondheid raakt er in feite door vertekend: we denken onszelf gezond ons bezinnend als katten en honden, ondertussen gebukt gaand onder allerlei soorten van 'welvaarts'-ziekten omdat onze primaterige apenlijven er niet werkelijk op gebouwd zijn. De tandarts moet constant onze tanden weer repareren omdat ze niet werkelijk geschikt zijn voor deze soort van roofdierspijsvertering en verzuurd speeksel. De dokter moet kankergezwellen wegsnijden en bestralen met de controle die we kwijt zijn over ons genetisch programma van celbeheer (als het niet onze lichaamstemperatuur is met een griepje).

Het roofdier programma is niet het onze. We hebben net zoals de apen andere tanden en langere ingewanden. Biologen verzekeren ons: we zijn primaten, geen echte roofdieren. We hebben alleen maar de capaciteit om roofdiergedrag na te apen zowel als het morele recht te doden zoals de roofdieren dat doen. Maar dat is niet onze ware aard, onze filosofie van het paradijs, waarin we heel goed gezond kunnen zijn met melkprodukten, bonen, granen, groenten en fruit. Het lijkt, behalve dat het eenvoudigweg makkelijke (maar te complexe) proteïnen zijn, meer op een angstneurose met het trauma van vegetarische minderwaardigheidscomplexen geplaatst voor de dreigingen van de roofdiernatuur (zie ook de Bijbel). Ons leidende principe is dat van de angst: we willen niet opgegeten worden of zelfs maar bedreigd worden door roofdieren. De vleeseter is bang zijn kracht (lees: zijn agressie) te verliezen. En reagerend op die dreiging zijn we de dreiging zelf geworden: nu is het menselijk wezen het roofdier, de moordenaar en de dief waar we bang voor moeten zijn. De oorspronkelijke dreiging is al heel lang geleden bezworen: alle leeuwen zitten in de gevangenis (de dierentuinen) of in reservaten. Ze bestaan nog maar nauwelijks. Dus waarom houden we deze neurose dan vol? Vinden we het leuk om te doden? Zijn we verslaafd aan geweld en de opwinding van het stelen en breken van de wet (om de spijsvertering aan te jagen van het vlees dat in onze te lange vegetariërsdarmen zit)? Dit kan niet de gangbare politiek en het geloof zijn. En er is nog een andere waarde van het paradijs die niet wordt gedekt door de wetten (en het 'medicijn') tegen diefstal en moord en de praktijken van religieus seksueel abstineren en het delen van bezittingen.

 

Natuurlijke tijd

Deze vierde natuurlijke waarde, zo fundamenteel voor de geschiedenis van de menselijke waarden, is die van de waarheid van de natuurlijke timing van de apengemeente: de apen hebben geen kalenders en klokken nodig. De ondoorgrondelijk mystieke sacrale tijd van de natuur die God zelve zou zijn volgens vele filosofische overpeinzingen en religieuze verzen is de tijd die de aap conditioneerde voor zijn paradijs. Zoals de socioloog prof. K . het formuleerde: "De sacrale tijd houdt in het samenvallen van het verleden, het heden en de toekomst in een eeuwig nu met als bedoeling,ten dele, dat de heldhaftigheid van het verleden voortdurend deel uitmaakt van het sacrale heden. De profane tijd is de tijd als de knagende vergankelijkheid, de tijd als verval en dood." De bijbelse zondeval, het gegeten hebben van de appel van de boom der kennis, zou heel goed de eerste kennis van een tijdschaal kunnen zijn geweest afgeleid van de gnomon van een primitieve zonnewijzer. De zonde in dit geval zou dan de fixatie zijn op en de aantrekking tot een tijdschaal: er werd een beeld van God geschapen, 'een gouden kalf van de economie' en aanbeden tegen de waarheid in dat God leven en verandering is (of een persoon of een profeet), het ware mystieke van de subjectieve ondoorgrondelijke tijd Zelve. Dit werd erfzonde genoemd daar de mens realiseerde dat beschaving zonder een overeenkomst over de tijd niet mogelijk is. Dus werd de schaamte geboren, daar geen tijdfixatie ooit stand kon houden of absoluut kon worden genoemd, en aldus werd de noodzaak van de religie geboren die zich moest oefenen in de opwekking van het menselijk zelfrespect op de schema's van de toen religieus genoemde tijd om niet nog langer de vruchten van de boom te plukken op de Ides van de maanmaand of de zondag van een gregoriaanse kalender. In feite werd het natuurlijke van de tijd de waarheid of het ware genoemd, en fungeerde dat als het criterium voor wat waar is, niet enkel met de religieuze maankalenders, maar ook met wetenschappers die de sterren en de planeetbewegingen bestuderen. Ware sterrentijd en ware zonnetijd staan model voor de gang der sterren over de lengtegraad en de tijden van de zonnewijzer. Later werd het ook de schijnbare tijd genoemd, daar de gemiddelde (lokale of zone-) tijd die we werkelijk op klokken konden waarnemen niet echt de ware tijd was die er in de natuur scheen te zijn. Dit verschuiven van de aandacht van natuurlijke naar cultureel/politieke waarden definieerde het moderne tijdbewustzijn vanaf de tijd van de juliaanse reformatie in het jaar 689 AUC van de romeinse kalender, kort vóór (46 jaar) de nederdaling van de Heer der christenen, die moest optreden tegen de toen als vals beschouwde autoriteit van lokale priesters en romeinse dictators.

De mensheid had het contact verloren met de natuurlijke orde van de tijd daar ze niet kon kiezen tussen de zonnegod en de maangod. Wat zouden we nodig hebben: een maankalender niet stabiel naar de seizoenen of een zonnekalender met een weekorde die niet langer gelijk gericht was met met antieke romeinse 'fasti' (romeinse wettelijk bepaalde werkdagen) - orde van de maankalender? We vielen terug in de school van de personalistische ordening met haar bestraffen en warrigheden over hoe het nu in werkelijkheid was en zou moeten zijn. Hoe veel geld zou er moeten worden geofferd aan de priesters? Zou de keizer (of de Führer) een God zijn geschikt voor de aanbidding? Verwarring alom zowel als vele oorlogen en hervormingen van de staat en de religie volgden later: polytheïsme is verkeerd, monotheïsme is goed; adel is verkeerd en de republiek is goed; maankalenders zijn slecht en zonnekalenders zijn goed. Allerhande lokale politieke controverses en vetes staken de kop op en mondden uit in oorlogen al naar gelang de internationale oppositie. Vele van de moderne oorlogen gingen gepaard met manipulaties van het tijdsysteem daar degene die de macht had ook de tijd kon bepalen met een eigen egosignatuur. Romeinse keizers probeerden er een traditie van te maken om het getal van de maand in hun eigen naam te veranderen (vandaar de maand Augustus). Aldus werd de kalender een feit van het ego in een twijfelachtig respect voor de discipline van de ziel of de wetenschappelijke feiten. Het tijdsysteem werd een monster van ontkenning en verdringing in egotistische opposities tegen de grondlegger van Rome (ooit aanbeden als de god Quirinus) en zijn eerste maankalender en tegen de Caesar, de dictatoriale hervormer ervan. De keizer van Augustus veranderde (bij de toewijding van zijn respectvolle senaat) de 30/31 regelmaat van de juliaanse kalender en later veranderde de gregoriaanse hervorming van de katholieke heerschappij de schrikkeltraditie welke werd weerstaan door de russische orthodoxie (zie ook Zon, maan en de wereldorde).

Er bestaat geen algemene religieuze eensluidendheid over hoe de dynamische god van de tijd te respecteren. Er is een discussie gaande over fixaties. De gregoriaanse fixatie is ook een tijdelijke fixatie die correctie behoeft (na 2.500 jaar met één dag) en aldus kan ze ook worden herkend als een van die zonden behorend in het rijtje van de erfzonden. De relativiteitstheorie van de moderne fysica die verklaarde dat de tijd als een absoluut iets denkbeeldig is, werd als te intelligent bezien en bracht geen praktische maatschappelijke en politieke conclusie met zich mee (behalve dan misschien het alterneren van de zomertijd met de wintertijd). Noch kon de religie verdere hervormingen voorstaan daar het eenvoudigweg van 'het beest' is om een andere tijd op te leggen voorbij gaand aan de wil (niet te verwarren met de instemming) van het volk, waardoor die 'betere' tijd in feite even zo geheim werd als de oude maankalender was voor de gewone burgers van Rome in de oude maandagen tijd van onze kalendergeschiedenis. De enige juiste beslissing zou bestaan uit het vasthouden aan het vaststaande besluit zich te bekennen tegen de valse absoluten van welke fixatie dan ook terwille van een regelmatig corrigeren (boete doen). Anderzijds zouden alle bestaande fixaties moeten worden beschouwd als gelijkwaardig (of van een gelijke valsheid) hoewel sommigen meer egoïstisch en andere meer logisch zijn. Zoals met de seks is het bewustzijn dat we nodig hebben die van de dualiteit van de natuurlijke tijd tegenover de cultuurgebonden tijd ofwel die van de ene tijdcultuur tegenover de andere. Die dualiteit zou ons het bewustzijn en de stabiliteit kunnen geven - of optie op stabiliteit - die ons een blik zou gunnen op een nieuwe wereldorde of een overeenstemming over die dualiteit en noodzaak van een eeuwige zelfcorrectie en bekentenis tot het relatieve en dynamische van God's schepping.

 

De spiritualiteit opnieuw bekeken

Derhalve, in overweging van al dit historische gemijmer over de waarden van de ziel, wat zou de spiritualiteit nou werkelijk zijn? Velen houden vast aan het tijdloze begrip in aanbidding van de oorspronkelijke ondoorgrondelijke God van de tijd van het apenparadijs. Maar de andere helft van de mensheid slaat geen acht op dit begrip, en beschouwt dat eenvoudigweg als te afzijdig en escapistisch om serieus te worden genomen als een leidraad voor een nieuwe wereldorde. Het bovenstaande in aanmerking genomen, moeten de klassieke vedische waarden van waarheid, zuiverheid, verzaking en mededogen (satya, sauca, tapa, dâya) opnieuw worden bezien als we vooruit willen komen met de definitie van de spiritualiteit. Van het bovenstaande kan men zeggen dat de waarheid op een tweevoudige wijze moet worden geassocieerd met zowel het 'tijdloze' cyclische begrip van de (Newtoniaanse) hemellichamen in hun omloopbanen als met het seriële elektromagnetische concept van de in cultuur gebrachte atoomtijd voor het heil van een betrouwbare en stabiele meeteenheid. En met dit doel voor ogen zou men inderdaad geen alcohol hoeven te drinken of een bedwelmend middel hoeven te gebruiken. Trouw aan het celibaat (getrouwd of niet) zou vervolgens de deugd der zuiverheid moeten zijn daar geen 'vuil spelletje' van de seks de voorhand moet krijgen bij het inrichten van een orde 'van God'. Dit houdt in dat de natuurlijke liefde voor de seks zo vrij kan zijn als maar mogelijk is, maar dat het niet kan heersen zonder respect voor het celibaat (zoals met de negentiger jaren president van de V.S. die zijn seksuele zonden opbiecht voor de christelijke gemeenschap). Ten derde zal het betalen van belastingen bij wijze van boetedoening niet toereikend zijn daar simpelweg het gebrek aan controle op het privé-bezit van geld nimmer een wereldregering zal opleveren die een greep heeft op allen (dat mogen de 'heiligen en wijzen' van de economie in hun zak steken). Ten einde in staat te zijn te delen zal men gemotiveerd moeten zijn ter wille van eveneens de andere waarden van de ziel, hetgeen een illusie kan zijn in een materieel gemotiveerde wereld, maar het zou werkelijkheid kunnen worden met elektronisch beheerd geld dat men kan volgen (en dus kan controleren) met i.t-managers en een regering die daadwerkelijk deze definitie van de spiritualiteit en wereldorde onderschrijft. Ten vierde is de legale zorg voor de sociale zekerheid (zelfs indien wereldwijd toegepast) niet afdoende om een juiste mededogende en rechtgeaarde, geweldloze gemeenschap te garanderen. Ook ons roofdier motief van het overtreffen van het medemenselijk (en dierlijke of zelfs plantaardige) wezen zal moeten worden herzien, al was het alleen maar uit de praktische onmogelijkheid een immer (?) maar toenemende wereldbevolking te blijven voeden.

 

Hoop op een wereldorde

Langs de lijnen van de klassieke menselijke waarden zowel als die van de natuurlijke stilte, hoop ik afdoende het begrip van de spiritualiteit te hebben herzien. Ik hoop dat deze definitie overeenkomstig de ware tijddualiteit, celibataire trouw, economische boetvaardigheid en het vegetarisch mededogen dat is gebaseerd op de oude vedische en romeinse waarden van de maatschappelijke en natuurlijke orde, kan bijdragen tot het belang van u als lezer op de eerste plaats. Het kan u een beter geïntegreerd en gelukkiger individu maken die uiteindelijk bewijs kan leveren middels het maatschappelijk succes en de langlevendheid van een werkelijk effectief, niet-escapistisch en multicultureel tolerant begrip van de ziel en de wereldorde. Onze God in dezen, onze essentie in de spiritualiteit, is niets anders dan het volle vermogen in alle fortuinlijkheid, en de volledige integriteit van alle basisvisies naar onze liefde voor de sprirituele kennis of filognosie, van het zuiver goede bewustzijn, de standvastigheid en de kennis die we in onszelf vinden als we met meditatie en dienstverlening vasthouden aan de basiswaarden van de waarheidliefde, de zuiverheid, het delen, en de geweldloosheid jegens alle levende wezens. We beseffen dan ook wat de taak is die we voor deze spirituele zaak, voor deze essentie te verrichten hebben: het telkens weer uit onze harten uitdrijven van de duivel die zich hiertegenover opstelt en die bestaat uit niets anders dan de maar al te menselijke rechtvaardiging van en gehechtheid aan de slechte gewoonten van het liegen, het zich verlustigen, het gokken en geweldplegen, die leidt tot de ego-gemotiveerde oppositie en de zinloze wederzijdse zelfvernietiging die onze ellende vormt.

 

met de hartelijke groeten, A.A.                  

 

Religie en spiritualiteit referentie-links

Specifieke vedische Links

Zie voor een figuur uit de filognostische gids over de basiswaarden hierboven besproken.

Raadpleeg voor een meer uitgebreide uiteenzetting over de politieke gevolgen het Filognostisch Manifest

Raadpleeg voor meer persoonlijke spirituele zaken van orde en discipline 'De Andere Regels '

Meer over de geschiedenis van de tijd en haar wetenschappen kan men aantreffen onder wetenschap op deze site.

 

 

©   1999/2004 De orde van de Tijd, geen commerciële publicatie elders zonder toestemming.