musicbutton








Pamflet voor een Nieuwe Energiepolitiek



 

   "Alle waarheid doorloopt drie stadia:
allereerst, wordt hij belachelijk gemaakt,
ten tweede wordt hij krachtdadig tegengewerkt,
en ten derde wordt hij geaccepteerd als vanzelfsprekend."

                                                                    Arthur Schopenhauer (1788-1860)


1) De noodzaak van een nieuwe energiepolitiek

De moderne energiekwestie is een zwaarwegende. Het overleven van de mensheid staat op het spel. We kunnen, zoals we dat nu aan het begin van de 21e eeuw al duidelijk zien, niet doorgaan met fossiele brandstof.  We moeten overschakelen op duurzame energiebronnen, deels vanwege het feit dat 1) de energiebronnen van olie, gas en andere fossiele brandstoffen uitgeput raken, maar ook 2) omdat het gebruik van niet duurzame energiebronnen door teveel CO2 uitstoot een acute bedreiging vormt voor het biologisch evenwicht en de leefbaarheid van deze planeet.  Daarnaast hebben we te kampen met geopolitieke bestuurlijke en bijkomende militaire machtsconflicten in samenhang met het, in reactie op de vele crises van de klimaatverandering, streven naar een nieuwe wereldorde.

Met de tweede factor van het milieu, die de grenzen aangeeft van wat moeder aarde van ons mensen kan verdragen,  lijken we een kantelpunt te naderen. Zo is de opwarming van het klimaat medio 2007 een vaststaand feit, maar is ook in de 50 jaar daarvoor de sterkte van het zonlicht b.v., afgemeten aan de z.g. pan-evaporatie die een soort van meteorologische verdampingsindex is, met zo'n 15% afgenomen, vermoedelijk als gevolg van roetdeeltjes en andere chemische verbindingen in de hogere luchtlagen om de aarde heen. Over oorzaken en gevolgen wordt gediscussieerd. Een toename van atmosferische deeltjes geeft een 'dimming' of verduisterend effect, maar door recentere klimaatmaatregelen neemt die dimming weer af en neemt de pan-evaporatie weer toe (zie o.a.Wikipedia over global dimming en pan-evaporatie).  Het CO2 gehalte op aarde vertoont natuurlijke schommelingen, historische data als verkregen uit boomringen en ijskernen zijn voor meerdere uitleg vatbaar en feedbackmechanismen tussen atmosfeer, ijsmassa's, oceanen en de biosfeer, die snelle escalaties kunnen veroorzaken, of juist klimaateffecten weer kunnen afzwakken, maken een precieze inschatting van de invloed van CO2 niveas ook onzeker. Klimaateffecten zijn moeilijk voorspelbaar vanwege  kantelpunten die onverwachte ontwikkelingen kunnen geven, zoals een sneller stijgende zeespiegel of een tot dusver niet alarmerend maar zeker gering afnemend zuurstofgehalte van de atmosfeer door meer verbranding, minder bossen en een geringere vitaliteit van de oceanen als gevolg van verzuring door CO2, terwijl tegengesteld extreem weer, zoals een plotselinge afkoeling, zomaar tijdelijk veroorzaakt kan worden door b.v. vulkaanuitbarstingen. Regionaal verschillen de klimaateffecten van droogte en neerslag, zodat een veranderend klimaatevenwicht niet direct duidelijkheid verschaft over de oorzaken en gevolgen ervan, over de ernst van de zaak of dat het een acceptabele natuurlijke variatie betreft die tijdeljk inspeelt op de ook aan (zelf)beperking onderhevige invloed van de menselijke cultuur. Er bestaat veel verwarring over, ook in de wetenschap. Ook is er een psychologisch effect van ons niet meer bewust zijn van het probleem door gewenning en rationalisatie, zoals een kikker niet uit een bak met geleidelijk aan kokend water springt. Maar niettemin bieden wetenschappelijke vooruitgang in de ontwikkeling van klimaatmodellen, verbeterde risico-inschattingen en een verbetering van aanpassingsstrategeën technologisch en ecopolitiek, ons een grotere weerbaarheid en een beter bewustzijn van het klimaatprobleem. Ondanks de onzekerheden over de oorzaken en gevolgen van CO2 niveaus, klimaatverandering en geopolitieke problemen, alsook over wat we eraan konden doen tot nu toe, is echter een overweldigende meerderheid van deskundigen het er wel over eens dat menselijke activiteiten significant bijdragen tot hogere niveas van CO2 en van andere broeikasgassen, en zo ook over de bijdrage ervan aan de daarmee samenhagende klimaatverandering. De warmte in de atmosfeer blijft er simpel gezegd door gevangen inderdaad als in een broeikas. Daarom is er een proactieve benadering, een strategie die erger voorkomt, nodig om de klimaatveranderingen tegen te gaan en om te buigen. Er zijn grenzen gesteld aan onze groei en consumtieve verlangens, we moeten meer bomen planten om de CO2 weer op te nemen en meer duurzame energiebronnen ontwikkelen om de opwarming van de aarde te voorkomen.

Duidelijk is dat er met veel factoren rekening moet worden gehouden als we willen overschakelen op een andere manier van energie opwekken en tegelijkertijd de natuurlijke en culturele orde op onze planeet willen handhaven. Het kan je doen duizelen te beseffen wat er allemaal meespeelt met het klimaatprobleem en de energiekwestie. Zo zijn er de effecten van woestijnvorming, het wereldvoedselprobleem, het watermanagement, het sterven van het zee- en landleven, het smelten van de poolkappen en de permafrost in Siberië, waarbij enorme hoeveelheden methaangas vrijkomen die ook weer extra bijdragen tot het broeikaseffect.
  Ieder aspect van het probleem van een wereld in crisis heeft zo zijn eigen gevolgen voor het milieu en de cultuur en vereist zo zijn eigen maatregelen. Een zogenaamd emissieneutraal, duurzaam beleid  b.v. mag dan wellicht politiek gezien een theoretisch evenwicht tot stand brengen tussen de opwarming door het broeikaseffect en de afkoeling als gevolg van de genomen klimaatmaatregelen. Maar met het zo een pas op de plaats maken, met enkel maar preventie van luchtvervuiling en de toepassing van bio-brandstoffen en andere niet-emissievrije, minder duurzame technieken, kunnen zich toch verstrekkende negatieve gevolgen aftekenen. Met enkel compensatiemaatregelen is het probleem van een schone energietechnologie niet opgelost.
   Een verdere achteruitgang in de algemene leefbaarheid van de planeet en de energie- en voedselpolitiek, alsook een verdere aantasting van het natuurlijk evenwicht van het ermee samenhangende klimaat en het menselijk, dierlijk en plantaardig welbevinden, leidt dan, zo koersend op politieke haalbaarheid maar feitelijk handelend vanuit ecologisch onverstand, onvermijdelijk tot grote culturele en politieke problemen. We kunnen daar geen vrede mee hebben. De temperatuur van de planeet kan met een eenzijdig, slechts economisch begrepen, beleid van de 'zuivering van de atmosfeer' en een 'nieuw evenwicht', in een paar decennia niettemin met meerdere graden oplopen en b.v. het ijs van de zuidpool doen smelten met catastrofale gevolgen voor alle laaggelegen kustgebieden op de wereld.
  We moeten onszelf niet voor de gek houden en denken dat we er met zonnepanelen en windmolens wel komen. De klimaatwetenschap waarschuwt tegen zulk beleidsmatig simplisme. Er is een breed-spectrum aanpak nodig, ook wetenschappelijk. We hebben een constante energiebron nodig met een veel grotere energiedichtheid dan die van solaire fotonen en een onrustige atmosfeer. Zo ontwikkelde zich, op zoek naar alternatieve energiebronnen, ook een hernieuwde belangstelling voor kernenergie. Kerncentrales gebaseerd op het plijten van atomen hebben een optimale energiedichtheid met hun nucleaire brandstof, ze vormen echter geen wezenlijk schone energiebron vanwege de atomaire splijtstoffen die er nodig zijn. Uranium en dergelijke radioactieve metalen vormen niet alleen een milieuprobleem met het radioactieve afval dat er overblijft. Ook kleeft er, zoals algemeen bekend, een groot gevaar aan deze methode. Als er iets misgaat zitten we met een vrijwel onherstelbare milieuschade, De rampen in Chernobyl in Oekraïne en Fukushima in Japan vormen daarvan een voorbeeld.

Een alternatieve techniek voor nucleaire energieopwekking zou de kernfusietechniek zijn. Tot nu toe is de gunstigste techniek voor het beheersen van de enorme hitte die nodig is voor de kernfusie het laten zweven en ronddraaien van het fusieplasma in een sterk magnetisch veld in een zogenaamde tokamak. Deze techniek levert echter nog geen overunity op in 2007: er komt niet meer energie uit dan men erin stopt. Het hele project van de kernfusie zonder een fusie-efficiënte brandstof zou wel eens een heel dure illusie kunnen blijken te zijn. Helium-3, een heliumatoom met een neutron minder, zou een kandidaat zijn om meer efficiënt met minder input meer output te krijgen aan energie in het kernfusieproces. Het element zelf is radioactief neutraal zodat er dan minder problematische straling vrijkomt bij de kernfusie. Het zorgt voor een schoner fusieproces, zij het dat ook met He-3 men niet helemaal een stralingsvrije energieproductie kan krijgen. Het element dat zelf stabiel is in kristalvorm en met zijn bijzondere eigenschappen uitvoerig is onderzocht en beschreven door o.a. de natuurkundige E.R. Dobbs, is zeldzaam op aarde maar komt ruim voor op de maan als neergeslagen zonnewind. He-3 kan men weliswaar zelf kunstmatig produceren uit Tritium-verval en is ook bekend als bijproduct van nucleaire wapens, maar om de hele wereld efficiënt van energie te voorzien ermee moet men het op de maan gaan halen. Een enthousiaste aanhanger van de methode kan, via een handige website die opties op grondgebied op de maan verkoopt, alvast een plaatsje gaan reserveren. Daar zou voor vele eeuwen genoeg aan energie voor de hele aarde in de vorm van Helium-3 te vinden zijn. Een dergelijke energiewinningspolitiek zal echter, met maanbases en spaceshuttles, een dermate grote inspanning van onze cultuur, economie en wetenschap eisen dat, nog afgezien van het feit dat de voorraad Helium-3 op de maan dus ook eindig is - het is slechts een hele luxe fossiele brandstof dus -, ook deze optie terzijde moet worden geschoven als zijnde economisch te onzeker, geopolitiek te gevaarlijk en technologisch te omslachtig. Kernfusie op andere manieren, zoals als het neutron-arme fuseren dat geen exotische brandstof als He-3 nodig heeft, is tot nu toe nog niet eenduidig efficiënt of zelfs maar in de praktijk haalbaar gebleken. Kernfusie lijkt een mooie wetenschappelijke uitdaging, maar of het ooit een reëel energie-alternatief gaat vormen dat vrij is van ecologische, politieke en economische bezwaren is dus onzeker, ondanks de enorme wetenschappelijke en financiële inspanningen ervoor in de laatste decennia.

Meer in lijn met een mechanisch makkelijk beheersbare en economisch doelmatige benadering op dit gebied is de z.g. 'koude fusie', ook wel low energy nuclear reaction (LENR) genaamd, die voor het eerst werd ontwikkeld in 1989 door de chemici B. Stanley Pons en Martin Fleischmann van de Universiteit van Utah in de V.S. Zij toonden aan hoe je met slechts twee elektroden (anode van Platina, kathode van Palladium) in zwaar water (Deuterium-oxide) met weinig stroom extra hitte of een hitte overschot (heat excess) kan genereren, slechts verklaarbaar uit een nucleair proces. Hoewel het proces, dat geen schadelijke straling produceert, niet meteen goed begrepen of beheerst werd, verkeerde het feit dat men tot twee dagen en nog langer dit effect wist op te wekken uit enkel een beker (zwaar) water, in tegenspraak met de bestaande natuurkundige modellen. Koude fusie werd daarom aanvankelijk met scepsis ontvangen.
    Medio 1990 sloten echter Michael McKubre, de directeur van het Energy Research Center van Stanford Research International, samen met Richard A. Oriani van de University of Minnesota, Robert A. Huggins van de Stanford University en Y. Arata van de University van Osaka in Japan zich aan met het onderteunen van hun bevindingen. In 50% van de onderzoeken vonden ze de genoemde resultaten van extra hitte en andere nevenverschijnselen. In 1993 verrichten een aantal
V.S. marine onderzoekers van het China Lake Naval Weapons Center in Californië, o.l.v. de chemicus Melvin Miles, onderzoek naar de bellen die zich in het apparaat ontwikkelden. Ze concludeerden uit massaspectraalmetingen dat er Helium-4 aanwezig was. Ondanks het feit dat de gevonden hoeveelheden niet klopten met de bestaande theorieën, leverden ze bewijs dat er inderdaad een soort van atoomfusie op kamertemperatuur plaats had gevonden, die de hitteproductie verklaarde.
  In fusie, smelten twee zware 2H of deuteriumatomen samen tot Helium-4 met afgifte van energie. In hete fusie heeft men daar miljoenen graden Celsius voor nodig met behulp van extra, moeilijk te verwerven, tritium, een andrere isotoop van waterstof. Maar hoe kan zoiets ook op kamertemperatuur  plaatsvinden? Hoewel dit duidelijk een geval van protowetenschap betreft, een wetenschap die nog in de kinderschoenen staat, spreekt men, met al het standaardgetwijfel aan elkaars onderzoeksopzet, toch vaak van koude fusie als pseudowetenschap, ofwel van een vorm van zelfmisleiding of begoocheling op basis van gebrekkige methoden. Maar het waren niet de methoden die gebrekkig waren, gezien al de oprechte wetenschappelijke inspanningen; het was het heersende paradigma dat in gebreke bleef.
   Om te begrijpen waarom koude fusie vaak verkeerd wordt gelabeld als speudowetenschap, of waarom een dergelijk belangrijk onderzoeksverschijnsel foutief wordt geclassificeerd, hebben we psychologie, filosofie en andere wetenschappelijke disciplines nodig. Met de raadselachtige onderzoeksresultaten belandt men immers buiten de kaders van het heersende, klassieke model van de fysica. Wetenschappers verlaten niet zomaar het vertrouwde terrein van de natuurwetenschap met paradoxale resultaten die verwijzen naar onbekende processen. Zo'n aan conventies gebonden groep van wetenschappers beheerst niet zomaar al de bijkomende wetenschappen die een rol spelen bij een dergelijke grote verschuiving in het denken van de wetenschap.

    Ondanks de grote aantallen gepubliceerde onderzoekingen die anomale hitteproductie constateerden, concludeerde het United States Department of Energy dat in 1989 een onderzoekspanel formeerde om de zaak te onderzoeken, dat er geen afdoende bewijs was geleverd voor de werkelijkheid van dit koude fusieproces en dat er daarom dus ook geen onderzoeksgelden voor verdere ontwikkeling moesten worden vrijgemaakt. Ook een tweede panel in 2004 kwam met een soortgelijke, zij het wat afgezwakte conclusie. Het 2004 rapport hield wel een keerpunt in omdat mede daardoor meer gerenommeerde wetenschappers en belangrijke commerciële tijdschriften (Time, Scientific American) nu wat meer belangstelling durfden te tonen. Maar toch stak men met name in de V.S. de vele miljarden aan onderzoeksgeld voor nieuwe energiebronnen ook anno 2007 voor een belangrijk deel liever in het misschien wel veel twijfelachtiger hete fusieproces dat dus nog nooit meer energie - en dus ook zeker geen geld - opleverde dan er werd ingestoken. In de V.S. blijft de koude fusie een taboe, terwijl Azië veel toeschietelijker is met patenten op dit gebied b.v. Ook met de wetenschap kan in de formele politiek een benepen dorpsmoraal heersen die, gebaseerd op nevenmotieven en buiten de rede om, alles afwijst wat de gevestigde orde van het vertrouwde ego van gezag uitoefenen, de geijkte leer en het daarbij behorende geldverdienen in gevaar brengt.
   Als er wel een formele erkenning zou zijn, zou de wereld op z'n kop staan, want dan hebben we een revolutie: alle maatschappelijke en economische verhoudingen veranderen dan en ook moeten dan alle studieboeken worden herschreven en moet het onderwijs worden hervormd. En wie zou daar nou voor in moeten staan of voor kunnen tekenen? Uiteindelijk is de vooruitgang een egoloos proces waarin ieder zijn steentje heeft bijgedragen. Nu begin 21e eeuw zijn er met dat proces al commerciële tekenen waarneembaar, want het geld kruipt ook waar het niet gaan kan:
Energy Technologies in Israel, D2Fusion in Californië, JET Thermal Products in Massachuchets, Mitsubishi motors en The Mastrrr Company in Texas zijn de ondernemingen die anno 2007 bezig zijn het proces van het koud fuseren in te zetten voor verschillende doeleinden als waterzuivering, mechanische aandrijving en energievoorziening. Wat daarbij dan voor de acceptatie door het brede publiek nodig blijft is de gehele verantwoording van het denkmodel i.v.m. de culturele omslag die erbij komt kijken. In dit pamflet zal de hele paradigmatische kwestie met alles wat erbij komt kijken uitgebreid aan de orde komen. In deze studie zal een poging worden gedaan om, op basis van de nieuwste experimentele en theoretische bevindingen op het gebied van de vrije energie alsmede de overige getuigenverklaringen die samenhangen met de energiekwestie, bij te dragen tot de verdere ontwikkeling van dit zich in de postmoderne tijd opwerpende nieuwe paradigma voor de 21e eeuw. We zijn op weg naar een vernieuwd wetenschappelijk denkmodel waarmee we waarlijk kunnen spreken van een Nieuwe Wereldorde. Het gaat dan, zo blijkt dan nu, om een orde die niet enkel gebaseerd is op het, al dan niet militair, prediken van de 'democratie' met het vervagen van grenzen in een mondiaal klimaat waarin een vorm van vrij ondernemen mag heersen die het sociale en biologische klimaat van de planeet zelf ook niet zonder meer ten dienste staat. De kaarten liggen anders op tafel dus. Een beter ecologisch beleid is noodzakelijk, we moeten per slot van rekening onszelf ook nog eens zien te overleven met ieders individuele vrijheid van materiële belangenbehartiging.
    Het gaat om een breder en meer verantwoordelijk begrip van wereldorde, een begrip dat ook verder reikt dan de drie pijlers van internetcommunicatie, waterstofopslag en de tweeweg-distributie die de amerikaanse econoom
Jeremy Rifkin onlangs als de essentie van een derde industriële revolutie in Nederland ter ere van de Innovation Lecture 2007 op dinsdag 4 december in de Ridderzaal in Den Haag te berde bracht. Zijn nog steeds erg dure oplossing van 850 miljard voor een intelligent energienetwerk om zelfgeproduceerde energie terug te voeren op het net is weliswaar een nieuwe energiepolitiek, maar is nog steeds gebaseerd op het oude wetenschapsmodel. In het nieuwe model dat zich opdringt onder invloed van de koude fusie en de andere vrije-energietechnologieën die we verderop zullen bespreken, trekt iedereen zoveel 'nieuwe energie' aan via de nieuwe technologie als hij nodig heeft op ieder moment van de dag, en dat kan privé evenzogoed als via een krachtcentrale, het gaat immers om een echt vrije markt. Opslag is vanuit dit nieuwe perspectief dan niet meer nodig, en dat is weer extra winst voor iedereen en de planeet. Wat Rifkin zo bij de tijd beweert is in dit licht bezien dus nu al weer verouderd. De ontwikkelingen gaan snel aan dit front. De waterstof-obsessie van het opslaan van energie is niet meer van toepassing bij de direct naar behoefte gewonnen energie van b.v. auto's die op koude-fusiemotoren rijden (zie ook Basics; peswiki-article, Cold fusion 18 years and heating up; Eugene Mallove; News; ISCMNS (society); Naudin project; FAQ; Conferenties).

Cultureel en psychisch moeten we oppassen voor een conflict als we de onvermijdelijke kwestie van een andere politiek van energiewinnen niet goed voor ogen hebben. We zijn in de energiewinning met de natuur bezig die ons gevormd heeft, onze genen gemaakt heeft, die ons geconditioneerd heeft, en de cultuur zal zich hier rekenschap van moeten geven. Pragmatisch denkend voor een snel resultaat en economisch succes is dit al gauw vergeten. De natuur werkt in op onze genen en wij schakelen met die genen in reactie op haar met het ons aanpassen aan haar dynamiek. Onze genen vormen het materiaal waarmee wij mensen, ook in onze culturele bezigheden, ons in een evolutie bevinden die niet zomaar stopt of tegengehouden kan worden. Er is zowel een culturele als een natuurlijke autoriteit die over ons leven heerst. Uiteindelijk gaat het erom, zoals we dat politiek heel goed weten, wie of wat er de dienst uitmaakt, wat er nu in de besluitvorming vooropstaat. We moeten helder voor ogen hebben of, en in welke mate, we gevormd worden door pragmatische en economische bepalingen, die we ook wel kennen als een eindeloze machtsstrijd over welke politieke greep en welke voordeelrekening de - tijdelijke - voorrang zou hebben. Of we geven toe dat, zoals dat met de Franse Revolutie in den beginne werd verkondigd, de natuur onze grondslag vormt en vinden daarin dan onze primaire orde en harmonie (zie m.n. de werken van de filosoof J.J. Rousseau, 1712-1778). Als we psychisch van de culturele onzekerheid en persoonlijke misère afwillen die het gevolg is van een conflict tussen de materiële belangen van de cultuur en die van de natuur, moeten er daden gesteld worden, daden die dan gevolgen hebben voor de milieu- en energiepolitiek. Gevangen tussen de twee vuren van het materiële, gemakzuchtige en kortzichtige voordeeldenken en het denken ten gunste van de geest van het natuurbehoud die meer geweten en inspanning vergt, kunnen we spreken van een strijdigheid waarin we psychisch gebukt gaan onder een kwellende onzekerheid over waar we nu onze ware zekerheid en sturing, onze controle en ons vertrouwen in moeten vinden. In dat spanningsveld blijven we maar zoeken naar harmonie en evenwicht zonder dat we, in onze uit gehechtheid geboren besluiteloosheid, een gezamenlijke oplossing of duurzame wereldvrede en collectieve rechtschapenheid van leven kunnen vinden.

Er moet een definitieve keuze gemaakt worden, er moeten knopen worden doorgehakt voordat we ertoe gedwongen worden door culturele en natuurlijke rampen. Met het beëindigen van dit natuur-cultuurconflict, zoals dat bijvoorbeeld het laatste jaar met de meer natuurvriendelijke en op duurzaamheid gerichte Cradle to Craddle-filosofie van William McDonough en Michael Braungart in het bedrijfsleven plaatsvindt, kan de democratie dan meer een afspiegeling zijn van de orde die we in de natuur vinden dan dat ze een afspiegeling vormt van een eeuwigdurende, machtsonzekere, politieke strijd die in feite cultuurneurotisch en destructief is. De strijd gebaseerd op een onvermogen om direct vanuit de natuur te handelen en het daar met elkaar over eens te zijn moet ten einde komen. Dat tijdperk moeten we afsluiten. Ook in ons wetenschappelijke denken. De vraag allereerst is dus: op welke manieren kunnen we omgaan met de natuur als het om duurzame energiewinning gaat? Daarna komt dan de vraag wat de wetenschappelijke gevolgen zijn en hoe we precies als normale mensen in het onderwijs en de opvoeding na moeten denken met de gevonden methoden en technieken. Hoe ziet zo'n wereldorde eruit die op de natuurlijke orde is gebaseerd van het raderwerk van de natuur, op het raderwerk van de klok gevormd door de zon, de maan en de sterren en niet meer zozeer op een indeling afgaat in territoria en andere begrippen van valse vereniging van waaruit we strijd moeten leveren met elkaars ego? Is zoiets mogelijk? (zie ook het artikel Zon, Maan en de Nieuwe Wereldorde)

 

   




 




 
 

                         

 


 

 

©5-9-2007 theorderoftime.com:
copying only for ptivate and research purposes.

 
 


 

  


 
 

 

website metrics